Schoo bundelt zijn verzet
Immigratie en de wijze waarop daarmee in Nederland wordt omgegaan. Daar gaat het in dit boek om. Als hoofdredacteur van het weekblad Elsevier heeft H.J. Schoo er in de afgelopen zes jaar vele commentaren aan besteed. Toen hij begin dit jaar van Elsevier was overgestapt naar de Volkskrant, werd hij er door Paul Kalma, directeur van de Wiardi Beckman Stichting, van beschuldigd met die commentaren wegbereider te zijn geweest van extreem-rechts. Dit heeft voor Schoo de doorslag gegeven om dit boek te schrijven: om iedereen nog eens duidelijk te maken waar hij staat, wat zijn argumenten zijn.
De centrale stelling van Schoo is dat een klein en dichtbevolkt land als Nederland niet onbeperkt immigranten uit andere landen en andere culturen toe kan laten zonder dat dit onverwachte en ongewenste gevolgen heeft voor de kwaliteit van de Nederlandse samenleving. Dit is een feitelijke constatering en de ingehouden woede die de grondtoon van dit boek vormt, bestaat eruit dat de politieke goegemeente in Nederland die waarheid niet onder ogen wil zien en de verkondiger ervan aan de schandpaal nagelt.
Aanvankelijk gaat zijn betoog over de integratie van 'allochtonen', waarbij hij afstand neemt van Scheffers 'multiculturele drama', omdat Scheffer in feite de gebruikelijke lijn volgt door het probleem van nieuwe Nederlanders in culturele termen te definieren. Sleutel tot integratie en emancipatie is namelijk niet cultuur, maar arbeid. Terwijl de groei van banen stagneerde en de arbeidsmarkt steeds hogere eisen stelt, heeft Nederland echter voornamelijk ongeschoolden uit onderontwikkelde gebieden geimporteerd, eerst via gastarbeid, nu door immigratie.
Schoo richt zijn pijlen niet op deze nieuwkomers, maar op het conglomeraat van mensen en organisaties dat er ideologisch of financieel belang bij heeft dat aan deze immigratie letterlijk geen grenzen worden gesteld. Ideologisch zijn dat linkse politieke partijen en kerkelijke instanties, die van hun nood een deugd maken: het bejubelen van een - niet bestaande - 'multiculturele samenleving' komt in de plaats van opgegeven of verloren gegane socialistische en religieuze idealen. Daarnaast zijn er de zaakwaarnemers, de semi-statelijke organen als de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND), het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA), zwaar gesubsidieerde particuliere organisaties, advocaten, kampbeheerders en al die anderen die wel varen bij de aankomst van vele tienduizenden werkloze vreemdelingen per jaar. De Nederlandse staat is aan asielopvang jaarlijks meer kwijt dan het hele budget waarover de vluchtelingenorganisatie van de Verenigde Naties (UNHCR) beschikt.
Terecht constateert Schoo dat juist de onwil van de gevestigde politiek om de problemen van immigratie enerzijds en het verlies van statelijke autonomie aan Europeanisering en mondialisering serieus aan de orde te stellen, de voornaamste factor bij de opkomst van nieuw- en extreemrechtse bewegingen is. Maar de dwang om het probleem van massale immigratie politiek onbespreekbaar te houden, betekent hoe dan ook een ernstige aantasting van de democratie. Deze komt er immers op neer dat de politieke machthebbers in Nederland de burgers het recht ontzeggen om zich uit te spreken over een ontwikkeling die Schoo benoemt als de belangrijkste gebeurtenis in Nederland sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog, een gebeurtenis die rechtstreeks raakt aan de toekomst van de Nederlandse natie-staat.
De zes jaar die dit boek bestrijkt zijn aan begin en eind gemarkeerd door de 'vernieuwing' van de oude vreemdelingenwet in 1994 en de tot standkoming van een geheel nieuwe in 2000. Ook deze wet zal aan het probleem niets veranderen, maar daarin is 'Paars' ook niet geinteresseerd. Het ging erom de kwestie, twistpunt tussen PvdA en VVD, te depolitiseren. Staatssecretaris Cohen heeft dat karwei geklaard en wordt bedankt met het burgemeesterschap van Amsterdam.
Daar zal hij merken dat Haagse illusiepolitiek er mede debet aan is dat Amsterdam steeds meer bewoond wordt door legale en illegale nieuwkomers zonder andere middelen van bestaan dan uitkeringen en zwarte arbeid. De enige illegaal die daadwerkelijk en succesvol het land is uitgezet, is de Amsterdamse kleermaker Gumus, allang geintegreerd en economisch zelfstandig.
De bundeling van artikelen over een periode van zes jaar laat zien hoe het probleem in de loop van de jaren evenmin verandert als de voorgestelde oplossingen. Schoo's kroniek laat zich dan ook lezen als herhalingsoefening in ergernis: overtuigend, maar ook repetitief. Aan de voor deze gelegenheid geschreven inleiding is niets mis, maar ik mis een slothoofdstuk, waarin hard en zakelijk wordt vastgesteld wat het feitelijke Nederlandse immigratiebeleid nu inhoudt, opbrengt en kost.
H.J. Schoo: De verwarde natie. Dwarse notities over immigratie, Prometheus 2000, Amsterdam. fl 31,95.
- Auteur
- Bart Tromp
- Verschenen in
- Het Parool
- Datum verschijning
- 06-12-2000