Sebastian Haffner

DE DOOD van Sebastian Haffner ervaar ik als het heengaan van een oude en verre vriend. Ontmoet heb ik hem nooit, maar jaren nam ik gretig kennis van wat hij schreef.

In mijn studententijd leerde ik hem kennen in twee verschillende media. Het eerste was Der Stern, het familieweekblad van Henri Nannen. Tussen modereportages, rampenverhalen, berichten uit de showbusiness en het laatste nieuws uit Bonn of Vietnam, stond daar week na week de kolom van Sebastian Haffner, marmer te midden van fondant. Het waren de jaren zestig en de zestiger Haffner maakte in zijn duizend woorden keer op keer korte metten met alle varieteiten van gesundes Volksempfinden, zonder partij te kiezen voor wildgeworden studenten.

De combinatie van onverstoorbaarheid, engagement, eruditie en oordeelsvermogen vond ik fascinerend en inspirerend. Ik ontdekte dat Haffner op een lijn stond met grote commentatoren van de twintigste eeuw als Raymond Aron, Jacques de Kadt, Walter Lippman en George Orwell.

Het was bovendien een feest zijn unzeitgemasse beschouwingen te zien verschijnen in een weekblad dat zich richtte op een door het Wirtschaftswunder verwende middenklasse. Zij lokten dan ook razende reacties uit, maar Henri Nannen heeft Haffner nooit laten vallen. Nederlandse recensenten die twintig jaar later repten van de onopgemerktheid van Haffners werk in de Bondsrepubliek, wisten niet dat verschillende van zijn boeken oorspronkelijk verschenen als feuilleton in Der Stern.

Choqueerde Haffner de liberale middenklasse in Der Stern, daarvoor schreef hij al even tegendraads in het conservatieve Die Welt. Die las ik niet, maar wel het derde tijdschrift waarin hij in de jaren zestig publiceerde: Konkret. Dat was toen het inofficiele orgaan van de buitenparlementaire oppositie, met een zonderlinge melange van cultuurkritiek, seks, literatuur en politiek. De toenmalige echtgenote van hoofdredacteur Rohl, Ulrike Marie Meinhof, was er politiek columnist, wat het mogelijk maakte haar toenadering tot het terrorisme van de latere Rote Armee Fraktion pijnlijk nauwkeurig volgen.

Na 1989 kwam uit dat Konkret van begin af aan was gesubsidieerd door de Oost-Duitse geheime dienst, zonder dat dit overigens van invloed was geweest op de inhoud van het blad. Zeker niet op de boekbesprekingen van Haffner over politieke en historische onderwerpen, eigenlijk korte essays (later gebundeld als Zur Zeitgeschichte, 1982) waarin het nooit ontbrak aan verrassende inzichten en krachtige formuleringen. Wat zijn werk bovenal bijzonder maakt, is zijn vermogen tot de kern van de zaak te komen, wat hij briljant demonstreerde in zijn meesterwerk Anmerkungen zu Hitler (1978), een even verrassende als dodelijke politieke analyse van Hitlers leven en werk.

Sebastian Haffner heette van huis uit Raimund Pretzel; hij nam zijn pseudoniem pas aan nadat hij in 1938 met zijn joodse vriendin naar Engeland was gevlucht. Daar schreef hij zijn eerste politieke boek, Germany: Jekyll & Hyde, dat pas in 1996 in het Duits werd vertaald. Het is een na al die jaren nog steeds verbluffend indringende diagnose van Hitler en zijn regime, geschreven nog voordat de Tweede Wereldoorlog uitbrak.

Zijn pseudoniem koos Raimund Pretzel welbewust. De voornaam verwees naar Johann Sebastian Bach, de achternaam naar de Haffner-symfonie van Mozart. Achteraf was dat pseudoniem een kort programma. Hij maakte ermee duidelijk dat Duitsland iets anders was dan het Derde Rijk, dat er geen Duitse Sonderweg bestond die noodzakelijkerwijs tot Auschwitz moest leiden.

De subtiliteit van zijn analyse bestaat eruit dat hij verklaart waarom de vorming van Tweede Duitse Rijk in 1871 op termijn wel tot naargeestige gevolgen voor Duitsland en Europa moest leiden, maar allesbehalve noodzakelijkerwijs tot Hitler: 'De Tweede Wereldoorlog was waarschijnlijk ook zonder Hitler uitgebroken. Maar zonder hem waren er geen miljoenen joden vermoord.'

Zijn eerste paspoort vermeldde nog: Staatsangehorigkeit: Preussen - 'Duitser' is pas sinds de Tweede Wereldoorlog een politiek begrip. Zijn tegendraadsheid bewees opnieuw zijn waarde met zijn Preussen ohne Legende (1981), waarin hij Pruisen beschreef als een kunstwerk, een Vernunftstaat, die aan de Duitse eenwording ten gronde ging.

Begin jaren tachtig kon je hem bijna wekelijks zien op de Duitse televisie, eigenaardig kogelhoofd met zeer heldere blauwe ogen. Hij gaf dan commentaar bij de Duitse filmjournaals van veertig jaar eerder: scherpzinnig, weloverwogen en prachtig geformuleerd.

De Duitse eenwording juichte hij niet toe. In zijn ogen was de scheiding tussen Oost en West in Duitsland ouder dan de Koude Oorlog.

Sebastian Haffner was een groots en inspirerende politieke commentator. Zijn oordeel was altijd scherp, goed onderbouwd en begrijpelijk - al was het niet zelden onmogelijk het ermee eens te zijn, zoals met zijn boek over de mislukte Duitse revolutie. Hij was oorspronkelijk en niet zelden schokkend, zonder ooit effect na te jagen. Tussen de steeds duffere producten van de politieke wetenschap en de steeds goedkopere vondsten van de politieke journalistiek blijft het werk van Haffner overeind als model van politieke analyse ten dienste van de publieke zaak.

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Het Parool
Datum verschijning
06-01-1999

« Terug naar het overzicht