Slikken of stikken
LATEN WIJ EEN Joegoslavie-beleid bedenken dat borg staat voor drie resultaten: de oorlog in Bosnie-Hercegovina gaat door, de slachtoffers worden verder benadeeld en wijzelf staan voor schut. Dit is de opdracht die de 'internationale gemeenschap' zich in de afgelopen tweeeneenhalf jaar heeft gesteld, en na het laatste debacle moet worden gezegd: met vlag en wimpel geslaagd.
Het deprimerende is dat hieraan niets verrassends is. Aan geen van alle ultimata die met veel poeha vooraf aan de (Bosnische) Serviers zijn gesteld, hebben dezen gevolg gegeven. De eerst zo vastbesloten stellers haalden daarna berustend hun schouders op en zeiden: 'Jammer.' Na een passende rustpauze begonnen zij dan aan een nieuw plan dat vervolgens werd uitgeroepen tot 'de laatste kans op vrede', waarna da capo al fine.
Het 'plan' van de 'contactgroep' leed natuurlijk in de eerste plaats aan de constructiefout van alle tot nu toe van buitenaf ondernomen pogingen een eind aan de oorlog te maken: men is niet bereid werkelijke machtsmiddelen in te zetten om het aanvaard te krijgen. Ook nu weer: voor de afloop van het ultimatum werd de Servische weigeraars opheffing van het wapenembargo tegen ex-Joegoslavie in het vooruitzicht gesteld; daarna bleef het bij een voorstel(!) om de economische sancties die al lang geleden zijn afgekondigd 'aan te scherpen' - dat wil zeggen: een beetje toe te passen - op niet nader te noemen termijn.
Naast deze fundamentele fout die alle pogingen tot diplomatie zinloos en zelfs gevaarlijk maakt - want elk mislukt plan maakt de oorlog erger - zijn er twee andere blunders van formaat gemaakt. De eerste betreft de rol van Rusland. Aan het begin van dit jaar vatte in het Westen de mening post dat Russische deelname aan de Joegoslavische diplomatie een sleutel tot de oplossing kon zijn. Rusland zelf was daarvan al helemaal overtuigd. Zoals de Amerikanen invloed uitoefenden op de regering van Bosnie-Hercegovina, zo kon Moskou dat doen op de Serviers waarmee het door historische banden, het orthodoxe geloof enzovoort al zo lang verbonden was.
Dit was zowel historisch als machtspolitiek een misvatting. De machtsbalans tussen Servie en Rusland ligt precies andersom. Rusland heeft geen enkel middel om de Serviers tot inschikkelijkheid te dwingen. Het is vorige week definitief, maar niet voor het eerst, gedemonstreerd. Maar juist door te appelleren aan pan-slavistische mythen en dubieuze historische lotsverbondenheid, kan Belgrado de Russische regering onder druk zetten om niet mee te doen aan maatregelen van de VN of om deze te verzachten en te frustreren.
Zolang de Russische regering meent dat ze haar inheemse nationaal-socialisten moet apaiseren met 'begrip' voor de Servische bloedbroeders, brengt haar betrokkenheid vrede niet dichterbij, maar wordt juist elke andere oplossing dan de vorming van een etnisch geschoond Groot-Servie onmogelijk gemaakt. Het is onbegrijpelijk dat dit in de westerse kanselarijen niet van tevoren is gezien. Met een variant op Orwell: men moet wel een getraind diplomaat zijn om klaarblijkelijke machtsverhoudingen zo over het hoofd te zien.
De tweede blunder heeft een meer permanent karakter. Deze betreft de 'kloof' tussen het regime in Belgrado en de Bosnische Serviers. Milosevic zou de Bosnisch-Servische roverhoofdmannen Karadzic en Mladic niet meer onder controle hebben; aan hem ligt het niet dat het plan niet is aanvaard.
Dit beeld past in de officiele westerse versie van de gebeurtenissen op de Balkan, volgens welke het in Bosnie om een burgeroorlog gaat. Dat is niet zo. De zeventig procent van het Bosnische grondgebied die de Bosnische Serviers nu in handen hebben, is voor het overgrote deel twee jaar geleden bezet door het toen nog bestaande Joegoslavische leger, dat door Milosevic werd beheerst. Het zogenaamde BosnischServische leger bestaat voor het overgrote deel uit datzelfde leger in andere uniformen. Het zou geen uur kunnen opereren als het niet dag in dag uit werd bevoorraad en betaald vanuit Klein-Joegoslavie.
Bij de aanvallen op Gorazde, vorige maand, waren reguliere eenheden van het Klein-Joegoslavische leger betrokken, en dat was niet de enige keer. In het net in de New York Times verschenen, door getuigen van beide kanten bevestigde verslag over een BosnischServisch concentratiekamp staat dat het kamp werd ingericht op last van officieren van het Joegoslavische leger en dat de politiek van 'etnische zuivering' rechtstreeks vanuit Belgrado is (en wordt) geleid.
Als Milosevic werkelijk zijn Bosnisch-Servische bondgenoten tot instemming met het plan van de 'contactgroep' zou willen bewegen, hoeft hij alleen de grenzen met Servisch Bosnie te sluiten en onder toezicht van de Verenigde Naties te plaatsen. De sleutel tot beeindiging van de oorlog ligt niet in Pale, maar in Belgrado.
- Auteur
- Bart Tromp
- Verschenen in
- Het Parool
- Datum verschijning
- 03-08-1994