Socialisten met vakantie

Het heeft er veel van dat sociaal-democratische politici op vakantie het meest kwetsbaar zijn. Minister-president Drees dacht na een fietstocht met zijn echtgenote een (uiteraard non-alcoholische) consumptie op de Hoge Veluwe te gebruiken, maar kreeg een kaartje geoffreerd dat 'uw aanwezigheid' (waarschijnlijk wegens gebrek aan das) 'hier niet op prijs wordt gesteld'. Minister-president Den Uyl, hartstochtelijk kampeerder, werd jarenlang achtervolgd met de mare dat hij over een bungalow in België beschikte, of tenminste in Zuid-Nederland. In zijn tijd als premier woonde ik in Eindhoven en er zijn mij toen minstens tien buitenhuizen in de omgeving aangewezen waarvan men zeker wist dat dit de 'bungalow van Den Uyl' was.

Vijftien jaar later ondernam de toenmalige voorzitter van het partijbestuur van de PvdA, Marjanne Sint, een fietstocht in Toscane. Minister van Financiën Kok tekende toen voor een besluit over de WAO dat hij achteraf ook zelf als de domste beslissing (tot dan toe) uit zijn leven bestempelde. Noch de PvdA-fractievoorzitter in de Tweede Kamer, Thijs Wöltgens, noch de partijvoorzitter stelde hij van deze onberaden koerswijziging tijdig op de hoogte. De PvdA verloor vervolgens duizenden leden - niet de slechtsten - en heeft zich van dit verlies nooit meer hersteld. Bij de verkiezingen leed de partij het grootste verlies uit haar geschiedenis. Ook dat heeft ze nooit meer goed gemaakt.

De schuld van dit alles kreeg Marjanne Sint, die van niets wist - omdat zij op vakantie was en ook nog onbereikbaar. Zij moest aftreden. Kok bleef en de PvdA werd een kleurloze centrumpartij, wat onder andere tot uiting komt in het blijvende verlies van het CDA en de aanhoudende groei van Groen Links en de Socialistische Partij - nog nooit was de electorale steun voor partijen links van de PvdA zo groot.

Nu heeft het provinciale bankieren in Zuid-Holland zijn eerste slachtoffer geboekt, de Gedeputeerde Arie de Jong, PvdA. Ook hier lijkt het erop dat sociaal-democratische politici er beter aan doen niet met vakantie te gaan, want dat was wat De Jong in eerste instantie boven alles verweten werd. De Jong had financiën in zijn portefeuille en was pas vijf maanden in functie. Hij wist niets van de bankiersactiviteiten waartoe het vorige college in het geheim, zonder de Provinciale Staten daarin te kennen, had besloten. Bij de overdracht van de dossiers was hij hierover niet ingelicht. Zo kwam hij in een positie terecht waarin hij wel politiek verantwoordelijk was voor het provinciale bankieren, zonder dat hem dit persoonlijk verweten kon worden.

Wat hem verweten kon worden is dat hij noch als Statenlid, noch als Gedeputeerde, erachter gekomen was dat de Provincie tientallen miljoenen leende en uitleende. Maar dat goedkope verwijt treft alle leden van Provinciale Staten en eigenlijk ook iedereen die het financiële beleid van Zuid-Holland kon volgen, zoals de pers. De Jong maakte een weinig gelukkige opmerking van die strekking, en die opmerking is hem noodlottig geworden. Hij mocht dat niet zeggen, vonden ze in de Staten, vooral de VVD, de instigator van bankieren met publieke middelen. Niettemin meende zelfs het deftige NRC/Handelsblad 'dat men zich in menig redactielokaal achter de oren zal hebben gekrabt of zo'n provincie niet dichter op de huid moet worden gezeten'.

Het gedwongen aftreden van De Jong siert Provinciale Staten allerminst. Zoals professor Glasz, deskundige bij uitstek in Nederland op het gebied van bestuurlijke verantwoordelijkheid in het bedrijfsleven, zei: 'De Jong is afgetreden omdat hij rare dingen heeft gezegd, niet vanwege mankerend toezicht, terwijl het daar om draait.' De geheel falende Commissaris van de Koningin (VVD) blijft inmiddels buiten schot, hoewel zij wél van het bankieren wist en ervoor tekende.

Maar zij was niet op vakantie. Wat mij nu opvalt is de gemakzucht van de journalistiek. In geen enkele krant heb ik gelezen dat De Jong wel gedwongen was naar zijn vakantie-adres terug te keren omdat hij zijn familie in een onmogelijke positie had achtergelaten. Daarnaast ergert mij de afrekening die volgde. In verschillende kranten werd van De Jong gemeld dat hij in de jaren zeventig lid was geweest van de Partijraad van de PvdA en ook nog ambtenaar. De Telegraaf was bij monde van Kees Lunshof het grofst: die vroeg zich af waarom De Jong na een 'mislukt Kamerlidmaatschap' ooit Gedeputeerde was geworden.

Ik ken De Jong al vele jaren; in de Partijraad was hij toentertijd een van de weinige nuchtere leden, een verademing vergeleken bij 'linkse' praatjesmakers als Netelenbos en Rottenberg. Toen hij lid van de Tweede Kamer werd, op een opvolgersplaats, kreeg hij van tweede partijvoorzitter Vreeman - een authentiek mislukt Kamerlid - van te voren te horen dat hij niet op een verkiesbare plaats hoefde te rekenen. In de huidige PvdA worden bestuurlijke competentie en nonconformisme immers niet op prijs gesteld, zeker niet als die gepaard gaan met ervaring in partij en politiek. Serieuze journalistiek had dit boven water horen te halen.

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Het Parool
Datum verschijning
29-07-1999

« Terug naar het overzicht