Solzjenitsyn
ZONDER TWIJFEL zijn Alexander Solzjenitsyn en Andrej Sacharov de twee opmerkelijkste figuren geweest tijdens het rijk van Iljits II (Leonid Iljits Brezjnev, 1964-1982). Zij deden niet voor elkaar onder in onverschrokkenheid en morele moed. Allebei stonden zij voor de waarheid, in een rijk dat was gefundeerd op de leugen. Zij stemden overeen in hun kritiek op het communisme, maar terwijl Sacharov zijn leven lang de machthebbers bleef aanspreken op hun pretenties, had Solzjenitsyn rond 1970 elke hoop op een mogelijke en geleidelijke verbetering van het Sovjet-regime opgegeven. En terwijl Sacharovs politieke programma neerkwam op de ontwikkeling naar een westerse democratie, toonde Solzjenitsyn al voor zijn gedwongen ballingschap, die in 1974 begon, grote reserves over de westerse cultuur en de westerse democratie. Hij zocht naar een niet-communistische Russische staat, die in Russische tradities zou zijn geworteld.
Sacharov, bescheiden, onverzettelijk, bijna naief in zijn oprechtheid en zijn bereidheid met de meest onredelijke nog het debat aan te gaan, was een heilige.
Solzjenitsyn, trots, overtuigd dat zijn overleven van de oorlog, het kamp, kanker (en vergiftigingspogingen door de KGB, zoals nu bekend is geworden) en zijn morele statuur hem tot een man hebben gemaakt naar wie men luisteren moet, woedend over het onrecht dat niet meer is goed te maken, is een profeet van oudtestamentisch kaliber, en zo ziet hij zichzelf ook.
De profeet, geboren in 1918, leeft in een inmiddels vrijwillige ballingschap in Vermont. Daar schrijft hij door, in een zomerhuisje op zijn landgoed, dat nauwelijks meer comfort biedt dan de concentratiekampen waar hij acht jaar van zijn leven doorbracht.
In twee ontzagwekkende romans, De eerste cirkel en Kankerpaviljoen, heeft hij zijn ervaringen als politiek gevangene en als kankerpatient gestalte gegeven. In de drie delen van De Goelagarchipel, 'poging tot artistieke verwerking', schiep Solzjenitsyn de collectieve herinnering aan de verschrikkingen van de Grote Terreur en aan de niet mindere terreur die daaraan is voorafgegaan en daarop is gevolgd. Sindsdien is het niet meer mogelijk een onderscheid te maken tussen 'stalinisme' en 'communisme'.
Het grote project dat hij daarna begon, alsof hij met het voorgaande al niet een levenswerk op zijn naam had gebracht, is de romancyclus Het rode rad, die begon met Augustus 1914. Dat is nog in het Nederlands vertaald, maar dat is niet meer gebeurd met het nog omvangrijker November 1916.
Wat Solzjenitsyn met deze kolossale literaire onderneming wil bereiken, werd gaandeweg duidelijk. Hij wil aantonen, bewijzen, dat de ineenstorting van de tsaristische autocratie geenszins onontkoombaar tot de vestiging van de Sovjetstaat moest leiden. Op grond van een precieze en tegendraadse lezing van de historische gegevens is hij erop uit duidelijk te maken, dat de vestiging van het communisme in Rusland een toevalligheid is geweest.
Laten wij niet vergeten dat die visie voor 1989 door vrijwel alle weldenkende mensen en onderlegde deskundigen werd beschouwd als op zijn best begrijpelijk, maar vooral toch irreeel en eigenlijk zielig. Na 1989 liggen de zaken anders. Solzjenitsyn is door de ontwikkelingen in Oost-Europa en de inmiddels gedesintegreerde Sovjet-Unie volledig in het gelijk gesteld. Het communisme is net zo'n historisch intermezzo gebleken als het fascisme. Maar daarmee is de bodem weggeslagen onder Solzjenitsyns grootse literair-politieke project. Het is overbodig geworden, en zijn eerdere prestaties zijn literatuur en geschiedschrijving geworden.
Solzjenitsyn is de meest formidabele criticus geweest van het communisme in de Sovjet-Unie. Dat staat vast, en daarop valt niet af te dingen. Zijn nu eindelijk in het Nederlands vertaalde bericht Hoe bouwen wij Rusland weer op? is de toetssteen om te oordelen of hij nog meer is. Heeft hij zinnige dingen te vertellen over een niet-communistisch Rusland?
Dat dit vertoog pas twee jaar na dato is vertaald, heeft zijn voordelen. Solzjenitsyn is profetisch geweest in zijn pleidooi de Sovjet-Unie te ontbinden, al betoogt hij - zelf half Oekraener - dat de scheiding tussen Rusland en Oekraine even kunstmatig zou zijn als die tussen Rusland en Wit-Rusland. Maar hij zegt er onmiddellijk bij: als ze dat toch willen, laat ze gaan. Het Rusland dat hij voor ogen heeft, moet bevrijd worden van de last een imperium te zijn, een last die het al onder de tsaren droeg.
Hoe moet de staatkundige structuur van het nieuwe Rusland er uitzien? Daarover heeft Solzjenitsyn een aantal gedachten ontwikkeld, die minder wereldvreemd en antidemocratisch zijn dan vaak is voorgesteld. Hij bepleit een systeem van zo direct mogelijke democratie, met de kleinst mogelijke afstand tussen kiezer en gekozene, en hij toont zich verklaard tegenstander van politieke partijen, omdat die juist een barriere vormen tussen kiezer en gekozene.
Toen dit pamflet uitkwam, was de algemene teneur van de reacties dat Solzjenitsyn zich had ontpopt als een mystiek-Russische anti-democraat. Lezing van de - goed vertaalde - tekst geeft een heel andere indruk. Hier is een gedreven amateur in de politicologie aan het woord, een man die democratie in Rusland hoopt te bewerkstelligen door die te baseren op Russische tradities van zelfbestuur op het platteland en de democratie in de Russische (en nu soms Oekraense) steden voor die door de Tataren en hun latere Moskouse zetbazen werden vernietigd. Niks duistere Groot-Slavische mystiek; een principieler voorstander van rechtsstaat en democratie dan zich Michal Gorbatsjov heeft getoond toen hij aan de macht was.
Alexander Solzjenitsyn: Hoe bouwen wij Rusland weer op? Overpeinzingen naar mijn beste vermogen. Dubio-boeken - Academic Service, Schoonhoven, 1992. 95 blz., prijs f 19,90.
- Auteur
- Bart Tromp
- Verschenen in
- Het Parool
- Datum verschijning
- 08-07-1992