Staat der Nederlanden
Staat der Nederlanden
bart tromp
ALS HEEL KLEIN jongetje heb ik nog meegemaakt dat de elektriciteit op vaste tijdstippen (ik meen tussen vijf en zes uur ’s middags) werd uitgeschakeld. Erg donker was het dan nog niet. Het was niet echt nodig kaarsen of petroleumlampen aan te steken en de Brandarishaard loeide op cokes van de Staatsmijnen. Dit waren de perikelen van de wederopbouw, niet zo lang na de Tweede Wereldoorlog.
Helemaal heropgebouwd en vele malen welvarender dan toen worden wij nu bedreigd met anderhalf uur stroomuitval per dag. Zogenaamd vanwege de warmte, die koeling van de centrales bemoeilijkt. In werkelijkheid gaat het om de even domme als ondoordachte wijze waarop de energievoorziening in Nederland is geliberaliseerd en gedereguleerd, volgens de door alle grote partijen in de jaren negentig met een verbijsterende onnozelheid omarmde uitgangspunten van het neoliberalisme.
De Nederlandse Spoorwegen waren daarvan het eerste slachtoffer. Zij zijn dat nog steeds, ook al is het drijven indertijd van minister Jorritsma en president-directeur Den Besten naar een beursgang van de NS allang ontmaskerd als bizarre fantasie. De treinreiziger schiet daar echter niets mee op en verneemt elke dag gelaten waar nu weer ‘ seinstoringen’ en ander ongemak de dienstregeling transformeren in een fata morgana. Het was nu eenmaal veel gemakkelijker begin jaren negentig een van de best functionerende spoorbedrijven ter wereld te vernielen dan het tien jaar later te restaureren.
Hoe kon het zo ver komen dat een partijpolitieke consensus ontstond die het vanzelfsprekend vond dat een in alle opzichten strategisch netwerk van openbaar vervoer maar moest worden overgelaten aan een op dit terrein denkbeeldige ‘ tucht van de markt’? Heeft het iets te maken met een regering en een volksvertegenwoordiging die zich eigenlijk niet verantwoordelijk voelen voor de staat der Nederlanden? Die vraag kwam ook al bij mij op toen enkele maanden geleden Radio 1 van de middengolf werd gehaald. Een paar jaar eerder was dat nog mislukt. Onder publieke druk werd de voorgenomen liquidatie van Radio 1 op de middengolf toen veranderd in een verplaatsing van bandbreedte van 747 naar 1008 kHz – een zinloze manoeuvre, want op 747 kHz kwam Radio 5, geen veel beluisterde zender. Radio 1 diende nu van de middengolf te verdwijnen omdat deze nationale zender om frequenties moest concurreren met ongeveer tweehonderd lokale commerciële zenders, die allemaal een vergelijkbare mengeling van herrie (zogenaamde populaire muziek) en druktemakerij (pseudo-nieuws) de ether inblazen. Ondanks beloften van het tegendeel blijkt het niet mogelijk te zijn Radio 1 overal in het land ongestoord via verschillende FM-frequenties te ontvangen. Wat is het voor een land dat de bereikbaarheid van de enige nationale nieuwszender opgeeft om ruimte te scheppen voor commerciële herriemakers?
Dat is het land waarvan de regering heeft besloten de strategische hogesnelheidslijn naar Brussel en Parijs zó aan te leggen dat deze het Nederlandse regeringscentrum Den Haag op een afstand van tien kilometer passeert.
En nu worden wij dus geconfronteerd met de ondoordachte consequenties van de liberalisering van de elektriciteitsvoorziening. De elektriciteitsproducenten concurreren met elkaar om klanten. Maar stroom is altijd en overal hetzelfde, of je die nu als groen betitelt of naar Ajax vernoemt. Miljoenen en miljoenen worden uitgegeven aan reclamecampagnes om klanten van elkaar af te pikken of aan sponsoractiviteiten, zogenaamd om de naamsbekendheid te vergroten. Geld dat in plaats van aan voetbalclubs aan verlaging van de tarieven had kunnen worden besteed – nota bene het voornaamste argument om tot liberalisering over te gaan – of aan onderhoud en verbetering van de centrales. En in plaats van de al jaren stilgelegde milieuvriendelijke gasgestookte centrales te gebruiken, kopen de Nederlandse elektriciteitsproducenten liever goedkopere stroom in Duitsland (bruinkool) en Frankrijk (kernenergie). Zij hebben er bovendien geen enkel economisch belang bij een zekere overcapaciteit in stand te houden. Dat kost alleen maar geld. Vóór de liberalisering hielden de toen nog samenwerkende energieproducenten op basis van een jaarplan een gezamenlijke overcapaciteit in stand. Nu mag om economische redenen niet eens openbaar worden gemaakt welke centrale van welk bedrijf vorige week uitviel, want dat zou tot prijsopdrijving op de stroommarkt leiden. Maar deze geheimzinnigheid maakt wel een farce van de transparantie van de energiemarkt, die volgens de theorie noodzakelijk is om de consument tot een verantwoorde keuze te laten komen.
Ook hier is de staat op grond van een misplaatste ideologie tekortgeschoten in een taak waarin een markt kennelijk tekortschiet: ervoor zorgen dat alle burgers ongestoord en tegen redelijke prijs over stroom kunnen beschikken.
- Auteur
- Bart Tromp
- Verschenen in
- Het Parool
- Datum verschijning
- 21-08-2003