Stinkende wonden
BIJNA DRIE MAANDEN na het einde van de gevechtshandelingen is het Navo-garnizoen (met Russische aanvulling) nog steeds niet op sterkte. Dat is een van de factoren waarom het UCK het machtsvacuum, ontstaan na de aftocht van het Servische bestuur in Kosovo, zo gemakkelijk op kan vullen.
Een andere is dat de voorziene internationale politiemacht van drieduizend man helemaal nog niet ter plaatse is.
Voor de Navo met het luchtoffensief begon heb ik er hier verschillende keren aan herinnerd dat na afloop van de gevechten hoe dan ook een grote troepenmacht van de Navo in Kosovo zou worden gestationeerd om de dan ontstane vrede te handhaven en dat het daarom onbegrijpelijk was, dat de Navo niet allang was begonnen met sturen van die troepen naar Albanie en Macedonie. Zo'n operatie vergt immers tijd.
Stel je voor dat het Navo-offensief inderdaad het oorspronkelijk verwachte snelle succes zou hebben geboekt. Weken lang zou het Bondgenootschap niet in staat zijn geweest de overwinning in de lucht op de grond te consolideren. Gelukkig duurde de luchtoorlog veel langer, anders waren er nog veel minder Navo-troepen beschikbaar geweest om daarna Kosovo binnen te trekken.
De voornaamste reden waarom het garnizoen niet op volle sterkte gereed stond om Kosovo binnen te rukken, was de oppositie van een aantal Navo-staten tegen de strategie het luchtoffensief eventueel te ondersteunen met landstrijdkrachten. Daardoor heeft de oorlog niet alleen veel langer geduurd dan militair noodzakelijk; niet alleen is daardoor de ellende onder de Kosovaren nodeloos vergroot, maar daardoor is er ook getalmd met het sturen van troepen - dat zou immers uitgelegd kunnen worden als voorbereiding op een 'grondoorlog'. Staatssecretaris Benschop van Buitenlandse Zaken en minister-president Kok hebben zich er openlijk op beroemd dat zij 'de grondoorlog hebben tegengehouden', samen met de Duitse kanselier, Schroder. Deze had tenminste het excuus dat zijn fragiele rood-groene coalitie de inzet van landstrijdkrachten wellicht niet had overleefd.
Dit gold niet voor de Nederlandse regering, nog afgezien van het feit dat in de positie van Schroder een staatsman tenminste had geprobeerd de staatsburgers ervan te overtuigen dat alleen de geloofwaardige dreiging met de inzet van landstrijdkrachten Milosevic op korte termijn tot inbinden kon brengen.
De Nederlandse regering heeft aldus een treurige rol gespeeld - laten wij in dit verband niet ook vergeten het even lichtzinnige als lachwekkende optreden van minister Van Aartsen ('onder geen beding grondtroepen'). Zij draagt verantwoordelijkheid voor wat er nu al is misgegaan in Kosovo.
Maar het meest verantwoordelijk is de Amerikaanse regering. Zij trekt immers aan de touwtjes achter de faCade van consensus in de Navo-raad. Zij is het die een militaire operatie tegen de etnische 'zuiveringen' van Milosevic verving door een luchtoorlog die zonder risico voor de eigen militairen gevoerd werd.
Generaal Wesley Clark, de opperbevelhebber van de NAVO (SACEUR), is naar mijn stellige indruk met een voortijdig aftreden gestraft voor zijn insisteren op een politiek en militair effectievere strategie. Hij is wel afgeschilderd als een 'politieke' generaal, maar dat is terug te voeren op het feit dat hij lid was van het team van Richard Holbrooke, de architect van 'Dayton'. In zijn memoires bericht Holbrooke dat hij zijn uiterste best heeft moeten doen om ervoor te zorgen dat Clarks militaire carriere daardoor niet geschaad werd. Want het Pentagon wilde toen ook al niks weten van gewapend Amerikaans of Navo-optreden tegen Milosevic.
Uiteindelijk verwierf Clark de op een na hoogste positie in de Amerikaanse krijgsmacht, maar als SACEUR is hij alsnog doodgelopen op de weerstand van militaire bureaucraten in het Pentagon.
Zachte heelmeesters maken stinkende wonden. Het Navo-garnizoen in Kosovo is tot nu toe veel te lankmoedig tegen het te verwachten terrorisme van het UCK opgetreden.
Het excuus van de UCK-leiding, dat intimidatie en moord niet voor rekening van het UCK komen, maar op conto van afzonderlijke eenheden, wordt te gemakkelijk geaccepteerd. Het verweer van de Navo dat militairen niet geschikt zijn om als politie-agenten op te treden getuigt van onnozelheid. Wat heeft het voor zin bijna 60.000 militairen in Kosovo te stationeren als die geen eenvoudige politietaken uit kunnen voeren?
Militaire tegenstand is toch niet aan de orde? Kennelijk wil men bij de Navo nog steeds niet onder ogen zien dat op het terrein van 'crisisbeheersing' waar het Bondgenootschap nu zijn bestaansrecht zoekt, strijdkrachten zowel op het hoge als op het lage niveau van het geweldsspectrum moeten kunnen opereren. De operatie Kosovo begon te laat en met te weinig middelen; de indruk van onbeholpenheid en ondoordachtheid is na het einde van de gevechtshandelingen alleen maar versterkt. Het verschil tussen het stoppen van de Servische terreur en het opbouwen van een levenskrachtig en multi-etnisch Kosovo wordt tot nu toe elke dag groter. Dat is een volstrekt logische uitkomst van de half- en lafhartige wijze waarop de Navo-staten eind maart uiteindelijk ingrepen in Kosovo.
- Auteur
- Bart Tromp
- Verschenen in
- Het Parool
- Datum verschijning
- 12-08-1999