Strategische Toekomstdiscussie

DE 'STRATEGISCHE Toekomstdiscussie' werd gisteren in Den Haag afgesloten. Frank de Grave, volgens sommigen tot zijn eigen verbazing minister van Defensie in dit tweede 'paarse' kabinet, sloot de bijeenkomst af met een opmerkelijk vlakke toespraak.

De zaak waar het politiek om gaat is dat het regeringsakkoord bepaalt dat in deze regeringsperiode 325 miljoen gulden zal worden bezuinigd op defensie. Waarom en waarop - dat staat niet in dat akkoord. Ook niet in de verkiezingsprogramma's van de regeringspartijen, uitgezonderd de PvdA. D66 wilde het meeste bezuinigen - een miljard per jaar, maar gaf niet aan waarop. De VVD wilde niets bezuinigen. De PvdA zat daar tussenin. Vandaar die 375 miljoen in het regeerakkoord, een volstrekt willekeurig bedrag, waar de nieuwe minister een beleid op moet baseren.

De Nederlandse uitgaven voor defensie dalen al veertig jaar. Toen dit land nog arm was en nauwelijks een verzorgingsstaat kende, besteedde het zo'n tien procent van het nationaal inkomen aan defensie. Dat percentage liep opmerkelijk snel terug na de introductie van 'tactische' kernwapens aan Navo-zijde in Europa en daalde tijdens het vervolg van de Koude Oorlog naar ongeveer drie procent. Na 1989 ging het er alleen maar om, zo herinnerde oud-premier Lubbers zich op deze bijeenkomst, het 'vredesdividend' te incasseren.

Nederland geeft al twintig jaar meer uit aan snoep en rookwaar. Om maar te zwijgen over de miljarden die de belastingbetaler bij heeft mogen dragen aan de gevolgen van de door geldbeluste boeren ontstane varkenspestepidemie.

De voorgestelde bezuinigingen zijn politiek volstrekt te begrijpen als de Nederlandse politieke partijen - die maken in deze democratie tenslotte de dienst uit - in meerderheid hadden besloten dat dit land het eigenlijk wel zonder een serieuze krijgsmacht kan stellen. Wij zouden dan kunnen volstaan met wat in de studie van instituut Clingendael Krijgsmacht of Vredesmacht (overigens ten onrechte) 'de Scandinavische optie' wordt genoemd en volstaan met het leveren van een veldhospitaal aan een VN-vredesoperatie.

Maar dat is niet het geval. Bij de laatste Defensienota legde de Kamer zich vast op de ambitie vier vredesoperaties op bataljonsniveau tegelijkertijd uit te kunnen voeren.

Dat vergt grote organisatorische en financiele inspanningen, want voor elk bataljon dat wordt uitgezonden, moeten tenminste twee vergelijkbare eenheden aanwezig zijn, voor training en om de uitgezonden eenheid na zes maanden te vervangen. Teneinde een squadron F16's volwaardig aan de luchtoperaties boven Klein-Joegoslavie deel te laten nemen, zijn er vijf andere nodig, alleen al om over voldoende getrainde piloten te beschikken.

Het 'strategisch toekomstdebat' is een opstapje naar de nieuwe Defensienota, waarin de minister straks de bezuinigingen uit het regeerakkoord moet combineren met het ambitieniveau van de Prioriteitennota, want daaraan is vastgehouden.

De Grave meende gisteren dat de oplossing van zijn probleem gelegen is in het feit dat Nederland, zeker na de uitbreiding van de Navo, een soort Canada is geworden: zijn territorium wordt op geen enkele manier militair bedreigd. Daarom kan op de algemene verdedigingstaak fors bezuinigd worden. Dat moet dan ten goede komen aan een kleinere, maar parate krijgsmacht, geschikt voor vredesoperaties.

Een van de vele oud-ministers van Defensie op deze bijeenkomst, P.B.R. de Geus, toonde zich pessimistisch. Om aan de behoeften van het huidige beroepsleger te voldoen, zo rekende hij voor, zou jaarlijks twaalf procent van de schoolverlaters door de krijgsmacht gerecruteerd moeten worden: een onmogelijk hoog getal meende hij, al vergat hij dat inmiddels naast mannelijke ook vrouwelijke schoolverlaters in aanmerking komen.

Hij herinnerde er ook aan dat indertijd, bij de vorming van de Bundeswehr en de toetreding van (West-)Duitsland tot de Navo was afgesproken dat Duitsland zich op de land- en luchtmacht zou concentreren, en zijn marine tot kustverdediging zou beperken, omdat op het laatste terrein Nederland en Groot-Brittannie betere papieren hadden.

Een mooi voorbeeld van vroege taakverdeling binnen de Navo, al is er volgens mij niet veel van terechtgekomen en beschikt de huidige Bundesmarine over meer fregatten en onderzeeboten dan de Koninklijke Marine, hoewel dit nu juist schepen zijn die niet voor kustverdediging bedoeld zijn.

Toch is het vreemd dat in de Nederlandse defensiediscussie de uitbreiding van de Navo geen rol speelt. Deze houdt immers niet alleen in dat het verdedigingsgebied van de Navo kortere grenzen heeft gekregen die verder weg liggen, maar ook dat de landstrijdkrachten zijn uitgebreid met de niet onaanzienlijke legers van Polen, Hongarije en Tsjechie. Zeevarende naties zijn dit, afgezien van Polen, niet. Juist omdat Nederland inderdaad grote problemen krijgt met het aantrekken van voldoende personeel voor de krijgsmacht, zou het voor de hand liggen om de landmacht meer paraat, maar minder groot te maken, terwijl een robuuste marine de afwezigheid van Tsjechische en Hongaarse zeestrijdkrachten in de Navo zou kunnen compenseren.

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Het Parool
Datum verschijning
01-07-1999

« Terug naar het overzicht