Sweders zwanenzang
Secretaris-generaal Sweder van Wijnbergen moest opstappen omdat hij op een besloten vergadering uiteen had gezet dat de belastingplannen van het kabinet niet deugen.
Vóór zijn aftreden en na zijn geheime kritiek bracht NRC/Handelsblad een uitvoerig interview, waarin Van Wijnbergen gedachten ontwikkelde over de privatisering van publieke diensten en bedrijven. Achteraf blijkt dit zijn zwanenzang te zijn geweest. Deze trok vooral aandacht omdat hij erin opperde dat het openbaar ministerie geprivatiseerd kon worden. 'Het is denkbaar dat je die opdracht geeft aan het advocatenkantoor dat de beste kwaliteit levert.' Hoe hij 'de beste kwaliteit' zou willen bepalen werd wijselijk niet gevraagd. Het hoogste percentage veroordelingen? De laagste kosten per aanklacht? (Overigens wordt de landsadvocaat allang benoemd op basis van aanbesteding door advocatenkantoren.)
Vreemd genoeg merkte Van Wijnbergen in dezelfde passage op dat leger en rechterlijke macht niet konden worden geprivatiseerd, want dat zou 'uitholling van de publieke zaak' betekenen. Waarom? Wat verzet zich in de logica van de privatiseerders tegen het inviteren van offertes voor de verdediging van de Staat der Nederlanden, waarbij het huurleger met de beste prijs/kwaliteit-verhouding een concessie voor tien of vijftien jaar krijgt?
Centraal in het interview staat de vraag welke coherente visie ten grondslag ligt aan het streven om nutsbedrijven te privatiseren. Het onthutsende antwoord luidt dat die er niet is. Pas in dit stuk ontvouwt Van Wijnbergen een 'beslissingsboom' die structuur en samenhang moet brengen in het al jaren lopende proces van liberalisering en privatisering van publieke diensten en nutsbedrijven. In de notitie van het kabinet over concurrentie op de televisiekabel, die dit najaar verschijnt, zal Van Wijnbergens schema voor het eerst worden toegepast.
De voormalige secretaris-generaal van Economische Zaken wordt algemeen gekarakteriseerd als een briljant econoom. Ik geloof dit graag, maar die reputatie wordt niet waargemaakt door dit schema. Een 'beslissingsboom', waarin op systematische wijze wordt nagegaan welke implicaties een eenmaal genomen besluit heeft, en wat daar dan weer de consequenties van zijn, is een eenvoudig hulpmiddel uit de argumentatieleer. Iedere academicus moet dat kunnen toepassen. Het opmerkelijke is nu dat dit blijkbaar op het departement van Economische Zaken nooit eerder is gedaan. Voor wie er nog aan twijfelde, bewijst Sweders zwanenzang dat opeenvolgende kabinetten (Lubbers III begon ermee) als kip zonder kop met de privatisering van publieke diensten en nutsbedrijven zijn begonnen en doorgegaan.
Waarom eigenlijk? Volgens Van Wijnbergen omdat staatsbedrijven het nergens ter wereld goed doen, want - daar heb je het weer - 'de discipline van de markt ontbreekt'. Zeker, maar zijn gelijk is in twee opzichten beperkt. Het 'niet goed doen' zonder 'de tucht van de markt' betekent dat zulke bedrijven economisch niet optimaal renderen. Dit is echter niet hetzelfde als het goed uitoefenen van hun publieke functie. Misschien zouden de waterleidingbedrijven in Nederland na privatisering wel veel efficiënter en winstgevender opereren dan nu. Maar zouden zij dezelfde kwaliteit voor dezelfde prijs leveren? De directeur van een nutsbedrijf die voorstander van privatisering is, gaf in een interview driest toe dat het wellicht winstgevender is om drinkwater met chloor schoon te houden. Hij zag daar geen probleem in. 'Als je het kraanwater niet lekker vindt, kan je toch nog altijd flessen bij de supermarkt kopen?'
De tweede beperking is dat privatisering neerkomt op het vervangen van publieke monopolies door private. De lijdensweg van de Nederlandse Spoorwegen laat dat zien. De halvegare ambtenaren bij Economische Zaken die meenden dat je op dezelfde spoorlijn concurrentie kan organiseren zitten er nog, maar Lovers bestaat niet meer. Op een spoorwegnet kan niet worden geconcurreerd.
Van Wijnbergen geeft dat ook toe. De oplossing is dan krachtige regulering door de overheid. Daarmee is in Nederland inmiddels een begin gemaakt. Als de prijzen in de telecommunicatiesector voor consumenten dalen, gebeurt dat niet dankzij 'de tucht van de markt', maar door optreden van een door de staat in het leven geroepen toezichthouder, de OPTA. De kosten van deze staatsregulering zouden eigenlijk tot uiting moeten komen in de prijs van de geprivatiseerde diensten.
Het onthullende afscheidsgesprek met Van Wijnbergen demonstreert hoe ondoordacht en ideologisch de liberaliserings- en privatiseringsgolf van de afgelopen tien jaar is geweest. 'De politiek' - dat wil zeggen: de grote partijen - hebben deze vrijwel kritiekloos omarmd. Dat getuigt niet alleen van gemakzucht en kortzichtigheid, van het achternalopen van modieuze economische theoretici die hun abstracte rekenmodellen met de maatschappelijke werkelijkheid verwarren. Zeker voor de VVD en de PvdA getuigt het ook van een gebrek aan historisch besef. Het waren immers de Liberalen, gevolgd door de sociaal-democraten, die ruim honderd jaar geleden begonnen met de oprichting van gemeentelijke en publieke nutsbedrijven. Dat was toen, anders dan de huidige privatiseringsgolf, niet gebaseerd op een abstracte ideologie, maar op de naargeestige ervaringen opgedaan met particuliere ondernemingen die onder 'de tucht van de markt' tot dan toe op abominabele wijze voor water en energie en vervoer hadden gezorgd.
Bart Tromp
- Auteur
- Bart Tromp
- Verschenen in
- Het Parool
- Datum verschijning
- 29-09-1999