Te laat voor de VN


Elsevier, 13-09-2003      

Op één maart stapte George W. Bush jr, verkleed als marinepiloot, uit een helikopter op het vliegdek van de Abraham Lincoln en verklaarde de oorlog in Irak voor beëindigd. Achteraf was dit het hoogtepunt in de unilateralistische politiek van deze president. Daarna is het bergafwaarts gegaan.

De vertoning op de Abraham Lincoln had de kiemen van de neergang overigens al in zich. Een oorlog eindigt met de overgave van de verliezer. Het ritueel van de capitulatie berooft hem van zijn status en verleent de overwinnaar legitimiteit in de ogen van de verslagenen. Zo ging het in 1945 met Duitsland en Japan, en daarin ligt een belangrijke verklaring besloten van het feit dat de bezettingsregimes daar niet op verzet en guerrilla stoten.

In de zes maanden na het zogenaamde einde van de oorlog zijn er meer Amerikaanse soldaten gesneuveld dan tijdens de officiële gevechten, is het in Irak gaan wemelen van fundamentalistische groepen terroristen, werden rust en orde niet hersteld, noch gingen basisvoorzieningen weer functioneren. Saddam Hoessein is op vrije voeten, net als Osama bin Laden, die volgens de laatste berichten in de Afghaanse bergen een nieuwe terreuraanslag aan het uitbroeden is. (Ook in Afghanistan beëindigden de Verenigde Staten de oorlog binnen een paar weken.)

Zes maanden later is er nog steeds niets, maar dan ook helemaal niets, gevonden van de Iraakse massavernietigingswapens waarvan de onmiddellijke dreiging het voorwendsel vormde om, zonder verder uitstel en buiten de Verenigde Naties om, tot oorlog tegen Irak over te gaan.

De Amerikaanse politiek stevent af op een volslagen mislukking en dat wordt niet duidelijker gedemonstreerd dan door de aanstalten van de Amerikaanse regering om de Verenigde Naties nu toch maar een grotere rol in Irak te geven. Dezelfde Verenigde Naties die door diezelfde regering in Washington een half jaar geleden hooghartig als machteloze kletsclub naar de vuilnisbelt der geschiedenis werd verwezen.

Door de Nederlandse regering is deze stap al enthousiast verwelkomd. Dat past in haar halfhartige, om niet te zeggen hypocriete opstelling. Aan de ene kant liep ze vanaf het begin klakkeloos achter de VS aan en vond een jaar geleden dat een oorlog tegen Irak best zonder toestemming van de VN kon worden gevoerd. Maar eraan mee doen, dat moest maar niet. Aan de andere kant beriep minister De Hoop Scheffer zich vorige week uitgerekend op resolutie 1441 van de Veiligheidsraad om de Nederlandse steun aan een oorlog buiten de Veiligheidsraad om te verdedigen.

De stap van de Amerikaanse regering kan het best vergeleken worden met het besluit gezamenlijk met een bord konijnenkeutels te ontbijten. Dat getuigt van durf, maar niet van smaak. Het is echter te laat en te weinig. Washington wil dat andere lidstaten van de VN troepen voor de bezetting van Irak gaan leveren, maar ze moeten dan wel onder bevel van een Amerikaanse generaal staan. Evenzo mogen zij financieel gaan bijdragen aan de bezettingskosten, maar Paul Bremer blijft de Amerikaanse proconsul die politiek de dienst uitmaakt. Het ziet er niet naar uit dat landen als Frankrijk, Rusland, India en Duitsland bereid zijn om Amerika op deze voorwaarden te hulp te schieten. Volkomen begrijpelijk: waarom zouden hun soldaten als schietschijven dienst moeten doen in het kader van een mislukte Amerikaanse politiek, waarom zouden zij mee gaan opdraaien voor de kosten van die politiek? De rol van Gekke Henkie heeft de regering Balkenende al geestdriftig op zich genomen.

Maar het is ook te laat. De Amerikaanse bezetting heeft al te lang geduurd zonder het gros van de Iraakse bevolking een normaal bestaan te gunnen. De geloofwaardigheid van elke buitenlandse bemoeienis, ook die van de Verenigde Naties, is daardoor het nulpunt genaderd. Zelfs als de VS zich zouden terugtrekken ten gunste van een mandaat van de VN, zou dat de zaak niet meer ten goede kunnen keren. Er is teveel misgegaan.

De vorige poging om Irak, toen pas gevormd uit drie voormalige Osmaanse wilaya’s (‘provincies’) die niets met elkaar te maken hadden, van buitenaf politiek vorm te geven vond plaats in 1920, onder Brits bestuur. Ver vóór de oorlog door president Bush jr. in zijn marinepakje beëindigd werd, heb ik in deze rubriek al eens de woorden geciteerd die de voornaamste adviseur van de Britse Hoge Commissaris in Bagdad hem in 1920 schreef: ‘Wij kunnen het land niet achterlaten in de chaos die wij hier teweeg hebben gebracht.’ (Elsevier, 25 januari 2003)

Het heeft er alles van dat de geschiedenis zich in dit opzicht inderdaad herhaalt. En het is een gevaarlijke misvatting dat de Verenigde Naties nu wel tot stand zouden kunnen brengen waar de Verenigde Staten zo verbijsterend in falen.

Bart Tromp

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Elsevier
Datum verschijning
13-09-2003

« Terug naar het overzicht