Televisiekabels in gaskamers

CIJFERFETISJISME, dat is de enige verklaring voor de exuberante herdenking van de 'bevrijding' van Auschwitz, vijftig jaar geleden. Vijftig telt op een of andere manier zwaarder dan achtenveertig of tweeenvijftig.

De herdenkingsplechtigheden, zeker die in Auschwitz zelf, riepen enige discussie op. Op de radio hoorde ik Isaac Lipschitz, nu emeritus-hoogleraar geschiedenis, maar in dit verband allereerst onderduiker in de oorlog vanwege zijn joodse afkomst. Hij keerde zich tegen een herdenken waarbij televisiekabels door de gaskamers werden gelegd. Ik begreep precies wat hij bedoelde. Denken aan de zinloze en bewust georganiseerde dood van zovelen is een daad die eigenlijk onzichtbaar zou moeten zijn en in stilte zou moeten plaatsvinden.

Met de vijftigste herdenking van Auschwitz' 'bevrijding' zijn twee dingen mis, en het merkwaardige is dat deze in vrijwel alle officiele toespraken op een of andere manier aan de orde zijn gesteld.

De manier waarop wordt herdacht, dreigt haaks te gaan staan op wat wordt herdacht. Dat is het eerste wat opvalt. Een gruwelijkheid als de machinale vernietiging van mensen op grond van hun vermeende raciale afkomst leent zich niet voor een officiele internationale plechtigheid. 'Officieel' betekent hier op zijn minst dat de herdenking wordt bijgewoond door vertegenwoordigers van staten die indertijd vrijwel zonder uitzondering geweigerd hebben slachtoffers toe te laten, toen het nog kon. Het is niet de minste overweging om het herdenken helemaal los te maken van de parafernalia van de staat; om het gestalte te geven in de vorm van het in acht nemen van stilte.

Twee minuten stilte in Europa - zou dat niet een veel indringender vorm van herdenken zijn geweest dan een optocht van hoge hoogwaardigheidsbekleders in het voormalige vernietigingskamp? In die vorm was men ook op een bescheiden manier ontkomen aan het grote bederf van alles: de media, in dit geval gesymboliseerd door televisiekabels in de gaskamers. Niets is meer wat het is, alles wordt pas iets door de manier waarop het door de media, en dan natuurlijk allereerst de televisie, wordt verslagen.

De grote ontdekking die ten grondslag lag aan de quantum-mechanica, was dat in de wereld van de natuur geen sprake is van objectieve waarneming. De waarneming beinvloedt datgene wat wordt waargenomen. Dit zogenaamde indeterminatieprincipe geldt nog veel sterker in de wereld van de mensen. Wat zij doen, verandert van betekenis door het loutere feit dat het zo duidelijk te zien is. Het is alsof anonieme gevers op de televisie verschijnen als anonieme gevers.

De tweede factor is de redengeving van de herdenking. Die is dubbelzinnig en luidt: opdat wij niet vergeten, maar vooral: opdat het nooit weer gebeurt. In deze laatste opvatting heeft het herdenken therapeutische waarde. Deze is echter van nul en gener waarde. De gedachte die eraan ten grondslag ligt, is deze: dat de moord op de joden niet mogelijk was geweest, als 'wij' hadden geweten wat er met hen stond te gebeuren.

Die gedachte is in de afgelopen drie jaar overtuigend gelogenstraft. De beschaafde staten van Europa, van het Westen, hebben de systematische verdrijving en fysieke uitroeiing van zogenaamde etnische groepen in voormalig Joegoslavie geaccepteerd en voor lief genomen, en ze doen dat nog steeds. Ze onderhandelen met degenen die voor deze oorlogsmisdrijven verantwoordelijk zijn over een 'oplossing' ten koste van de verjaagden.

Dit is een lesje in reeel bestaande politiek dat met terugwerkende kracht een rehabilitatie betekent van het geallieerde nietsdoen tegen de moord op de joden. De hedendaagse westerse Joegoslavie-politiek ontslaat de westerse machthebbers van een moreel falen, omdat zij toen niets gedaan hebben om 'Auschwitz' onmogelijk te maken. Zij deden het toen om precies dezelfde redenen als waarom zij nu genocide in voormalig Joegoslavie aanvaarden.

Het vereist geen grote fantasie om zich voor te stellen hoe dat was verlopen als het zich nu had voorgedaan. CNN had beelden van Auschwitz en Sobibor uitgezonden en de publieke verontwaardiging in het Westen was immens geweest. Goebbels had verklaard dat er helemaal geen vernietigingskampen bestonden, dat de geinterneerden bovendien goed werden behandeld en dat het Rode Kruis inspecties mocht uitvoeren. De Veiligheidsraad zou in resoluties oproepen tot een einde aan genocide, een tribunaal voor oorlogsmisdaden instellen en economische sancties afkondigen. In London en Parijs zouden regeringswoordvoerders uiteenzetten dat het hier een binnenlandse kwestie betrof die, hoe weerzinwekkend ook, geen buitenlandse interventie mogelijk maakte, en in hoofdredactionele commentaren zou men betogen dat noch het nationale belang, noch de veiligheid van het Westen rechtstreeks werd aangetast door wat er in die kampen gebeurde.

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Het Parool
Datum verschijning
01-02-1995

« Terug naar het overzicht