TERUGKEER NAAR WILAYA'S
Zes weken voor de vastgestelde datum staat alleen maar vast dat de soevereiniteit niet zal worden overgedragen aan de huidige Voorlopige Regeringsraad van Irak. Deze wordt algemeen gezien als een werktuig van de Verenigde Staten die hem indertijd hebben ingesteld, en de Raad heeft zich daarom geen enkel gezag verworven.
Dat gevaar bedreigt ook een nieuwe regering, ook als die met behulp van de Verenigde Naties wordt samengesteld. Wetgevende bevoegdheden zijn deze grotendeels ontzegd. In feite blijven de Verenigde Staten de dienst uitmaken, ook in de ogen van de Irakezen.
Een jaar na het door president George W. Bush zo parmantig geproclameerde einde van de oorlog tegen Saddam Hoessein is er geen zicht op een stabiel, laat staan op een democratisch Irak. Integendeel, voor zover daarop al een kans was, is die door het onnozele en contraproductieve Amerikaanse beleid van het afgelopen jaar steeds kleiner geworden, ondanks vijf majeure beleidswijzigingen, die door de regering-Bush worden verkocht als 'het vasthouden aan de koers'. De laatste draai is het nu weer inhuren van officieren, ambtenaren en leerkrachten die vorig jaar werden ontslagen omdat ze lid waren geweest van de Ba'ath-partij - een draai die de oorspronkelijke fout niet meer goed kan maken.
Zoals de Amerikaanse regering er door unilateralisme en arrogantie in slaagde de enorme internationale steun te verspelen die zij na 11 september 2001 genoot, zo heeft zij in het afgelopen jaar op dezelfde wijze haar goodwill onder de Iraakse bevolking weten kwijt te raken. In zijn verkiezingscampagne benadrukte George W. Bush indertijd dat Amerika en de Amerikaanse krijgsmacht er niet zijn om aan nation building in de rest van de wereld te doen. Ik geef graag toe dat de president in dit opzicht volstrekt gelijk heeft gekregen.
Volgens de voorlopige grondwet moet Irak een federatie worden, maar welke vorm deze zal krijgen, is niet nader bepaald, behalve dan dat de samenstellende delen het Koerdische noorden, het sjiitische zuiden en het kleinere (en oliearme) soennitische midden zullen zijn - min of meer een terugkeer naar de drie Osmaanse wilaya's waaruit in 1919 de overwinnaars van de Eerste Wereldoorlog Irak samenstelden.
Maar een federalistische oplossing valt buitengewoon moeilijk te realiseren. Allereerst is het probleem dat de hoofdstad Bagdad, waar meer dan eenvijfde van de Irakezen woont, weliswaar in de soennitische zone ligt, maar zelf een heel gemengde bevolking heeft.
Vervolgens vormen de sjiieten de meerderheid in Irak en hun leiders - voor zover je daarvan kunt spreken - zijn van zins gebruik te maken van die meerderheid (60 procent), ten koste van soennieten en Koerden.
In de derde plaats vormen alleen de Koerden een min of meer samenhangende bevolkingsgroep. In feite genieten zij al sinds het einde van de Golfoorlog van 1991 politieke autonomie. Die hebben zij tamelijk verstandig gebruikt om een eigen overheidsapparaat op te bouwen, inclusief scholen, maar ook een gedisciplineerde en geoefende krijgsmacht van zo'n 100.000 man. Er is geen sprake van dat zij deze autonomie zullen afstaan aan een zogenaamde federale regering, ook al zouden zij daar zelf in zijn vertegenwoordigd. Evenmin zullen zij genoegen nemen met een federalisering waarbij de olierijke gebieden rond Kirkuk en deze van oorsprong Koerdische stad, die door Saddam Hoessein gewelddadig werd gearabiseerd, aan de soennitische deelstaat toevallen. En ten slotte zullen de Koerden weigeren hun leger te laten opgaan in een Iraaks leger, dat ze alleen maar als onderdrukkingsmacht kennen.
Een onafhankelijk Koerdistan ligt zo gezien voor de hand, ware het niet dat dit voor Iran en Turkije onaanvaardbaar is. De enige kans op een vreedzaam Irak lijkt niet een federatie, maar een confederatie van drie grotendeels autonome gebieden. Die oplossing ligt ver, ver weg, verder dan de vier maanden verlenging van de Nederlandse bezettingsmacht in Irak waarover de Nederlandse regering nu tobt. De troepen zijn daar naar toe gestuurd om de orde te handhaven, maar ook om zichzelf overbodig te maken door hiervoor (bijna schreef ik 'inheemse') Iraakse politiemensen op te leiden. Volgens minister Henk Kamp (VVD) van Defensie is dat karwei op een oor na gevild en staan er over een maand 2.800 man klaar om de taken van de 1.200 Nederlandse militairen over te nemen. Dat maakt het des te raadselachtiger waarom de regering overweegt verder te gaan met de stationering, zonder enig zicht te hebben op wat er na 1 juli in Irak gebeurt.
- Auteur
- Bart Tromp
- Verschenen in
- Elsevier
- Datum verschijning
- 15-05-2004