Veiliger wereld


Elsevier, 29 oktober 2005

Het idee voor een algeheel verbod op het houden van kernproeven is afkomstig van Dwight D. Eisenhower, Amerika’s president van 1953 tot 1961. In 1963 ondertekenden de toenmalige kernwapenstaten een verbod op het houden van kernproeven in de atmosfeer, de ruimte en onder water. Alleen ondergrondse proeven waren nog toegestaan. Maar het zou tot de jaren negentig van de afgelopen eeuw duren voor er in alle ernst onderhandelingen plaatshadden om tot zo’n algeheel verbod, een comprehensive test ban treaty (CTBT), te komen. 

Op 24 september 1996 kwam het tot stand en president Bill Clinton was de eerste die het ondertekende. In september 2005 hadden 174 andere staten het Amerikaanse voorbeeld gevolgd. 

Een internationaal verdrag moet niet alleen worden getekend, maar ook geratificeerd. Dat hebben 123 staten gedaan. Het CTBT treedt echter pas in werking als 44 met naam genoemde staten tot ratificatie zijn overgegaan. Tot nu toe hebben 33 van deze 44 dat gedaan, waaronder drie erkende kernwapenstaten, Frankrijk, Groot-Brittannië en Rusland.

 Een vierde, China, bereidt ratificatie voor. Maar de Senaat van de Verenigde Staten verwierp in 1999 president Clintons voorstel tot ratificatie, omdat controle op de naleving van het CTBT niet zou zijn gegarandeerd. 

De huidige regering weigert de ratificatie opnieuw aan de Senaat voor te leggen. Volgens zijn ABC-doctrine (‘Anything But Clinton’) is Bush tegen dit verdrag, omdat zijn voorganger vóór was. 

Hij schaadt daarmee het Amerikaanse belang, want het CTBT zou de voorsprong die Amerika heeft op het gebied van nucleaire wapens niet alleen bevriezen, maar zelfs vergroten. (Dat is dan ook de reden waarom de niet-erkende kernwapenstaten India en Pakistan het verdrag niet willen tekenen. Israël, de derde niet-erkende kernwapenstaat, heeft dat wel gedaan.) Het is namelijk onmogelijk een operationeel kernwapen te ontwikkelen zonder ten minste één nucleaire proef te nemen. 

Inwerkingtreding van het CTBT zou daarom een enorme stap zijn tegen de verdere proliferatie van kernwapens. Daarentegen zijn bestaande kernwapenstaten, althans zeker de Verenigde Staten, in staat hun kernwapens te moderniseren zonder nieuwe proeven te nemen, geheel en al op basis van simulaties. De hoofden van de twee grote kernwapeninstituten in de Verenigde Staten, Los Alamos National Laboratory en Lawrence Livermore National Laboratory, onderschreven dan ook de steun van president Clinton voor het CTBT. En vlak voor de inauguratie van president George W. Bush bracht generaal John Shalikashvili, oud-voorzitter van de Chefs van Staven van de Amerikaanse krijgsmacht, een uitvoerig rapport uit waarin hij concludeerde dat het CTBT de veiligheid van de Verenigde Staten en de wereld zou vergroten. 

Het was aan dovemans oren gericht. In het wereldbeeld van Bush en de Republikeinse meerderheden in Huis van Afgevaardigden en Senaat zijn verdragen belemmeringen van de internationale almacht die zij opeisen voor de Verenigde Staten. 

De Nederlandse diplomaat Jaap Ramaker, die als voorzitter van de onderhandelingen in 1996 een grote rol speelde bij het tot stand komen van het CTBT, reist na zijn pensionering als speciaal vertegenwoordiger van de CTBT-conferentie de wereld rond om niet zonder succes de staten die dat nog niet hebben gedaan, tot ondertekening en ratificatie te  bewegen. 

Hoe meer dat er zijn, hoe groter de druk wordt op de weigeraars om alsnog toe te treden. Dat vertelde hij in Wenen, waar ik het Internationaal Datacentrum van het CTBT bezocht, gevestigd in hetzelfde gebouw als het net met de Nobelprijs voor vrede beloonde Internationaal Agentschap voor Atoomenergie (IAEA).

In de kelder staan tientallen kasten met computers, in een speciale ruimte, en met drie verschillende energiebronnen voor als de gewone stroom uitvalt. Hier komen de gegevens binnen van de 321 over de hele aarde verspreide stations die op verschillende manieren een clandestiene kernproef signaleren. Dat gebeurt met seismische meetapparatuur, hydroakoestische installaties (gemonteerd in onder water verankerde boeien in de oceanen), stations die radioactiviteit in de lucht vaststellen en posten die geluidsgolven met lage frequenties opsporen. 

Dit Internationaal Monitor Systeem (IMS) vormt het voornaamste middel om de werking van het CTBT te garanderen en bij mijn bezoek afgelopen week zag ik dat het zich nu in zijn voorlaatste testfase bevindt. 

Ook zonder ratificatie werpt het CTBT dus al nut af. Mét zou het de wereld veiliger maken.

Bart Tromp

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Elsevier
Datum verschijning
29-10-2005

« Terug naar het overzicht