Verdiend loon

MET DE PvdA gaat het maar niet goed. De peilingen blijven aangeven dat de partij op nauwelijks meer kiezers kan rekenen dan toen zeventig jaar geleden het algemeen kiesrecht werd ingevoerd: nog geen kwart van het electoraat. Hoe komt dat? Daarvoor zijn allemaal min of meer ingewikkelde verklaringen aan te voeren en aan sommige daarvan heb ik mijzelf hier en elders wel schuldig gemaakt. Dat deze niet kloppen, zou ik ook al daarom niet graag beweren.

Maar na de vorige week aangekondigde besluiten of voorstellen van PvdA-minister Ritzen (onderwijs) en PvdA-staatssecretaris Ter Veld (sociale zaken) komt onweerstaanbaar de gedachte op dat de verklaring veel simpeler is. " With such a cast, who needs a plot?"

Een partij met systematisch blunderende bewindslieden die voortdurend en met verbazingwekkende consistentie dingen doen die de PvdA de kiezer nu juist niet heeft beloofd - hoe kan die partij erop hopen de kiezersgunst te behouden?

Het is sinds vorige week moeilijk zo'n vraag te begraven, zelfs niet als men de sociaal-democratische beginselen een goed hart toedraagt.

Staatssecretaris Ter Veld wil de bijstand afschaffen voor iedereen beneden de 21 jaar, zo lees ik in de krant. (Zoals gewoonlijk bij dit lapzwanzerige kabinet worden beleidsvoornemens niet publiek gemaakt in de vorm van wetsvoorstellen, maar in onduidelijke aankondigingen dat die te zijner tijd zullen worden opgesteld.) Misschien zijn voor het afschaffen van het recht op bijstand beneden de 21 jaar goede redenen aan te voeren, zoals er indertijd goede redenen waren om de kiesgerechtigde leeftijd van 21 naar 18 jaar te verlagen. Maar noch in het verkiezingsprogramma van de PvdA, noch in het regeerakkoord waarop dit kabinet is gebaseerd, kan men die aantreffen.

Integendeel. Staatssecretaris Ter Veld maakte in de kamerfractie van de PvdA carriere door haar onbarmhartige kritiek op elk voornemen van de kabinetten-Lubbers I en II om te bezuinigen op welke uitkering van wie dan ook ('Afbraak van de verzorgingsstaat'). Ik vond dat toen meestal kritiek van niks en ik las met gene hoe Ter Veld aan de vooravond van de verkiezingen van 1989 in een debat met Ina Brouwer (ex-CPN, GroenLinks) het programma van de PvdA goedpraatte als niet meer dan een noodzakelijke truc om regeringsmacht te verwerven. 'Eigenlijk' was ze het geheel met haar opponente eens dat dit programma veel te 'rechts' was.

Ik moet aannemen dat zij op grond van haar staat van dienst als kamerlid tot het staatssecretariaat is geroepen. Daarmee werden willens en wetens verwachtingen bij de kiezer gewekt die vervolgens keer op keer zijn beschaamd. Wat Ter Veld nu voorstelt met betrekking tot de bijstandswet, hadden PvdA-kiezers evenmin kunnen verwachten als de eerdere liquidatie van de WAO.

De voorgenomen afschaffing van de basisbeurs is een logische stap in het beleid van minister Ritzen. Vanaf zijn benoeming heeft hij systematisch geijverd voor het meer ouderafhankelijk maken van de studiefinanciering. Een behoorlijke argumentatie heeft hij daarvoor nooit geleverd. Dat is des te opmerkelijker, omdat het verkiezingsprogramma van de PvdA stipuleert dat het bestaande studiefinancieringsstelsel in deze regeringsperiode meer ouderonafhankelijk moet worden. Het regeringsakkoord bevat geen bepalingen die daarmee in tegenspraak zijn.

Ritzen handelt dus volstrekt in tegenspraak met wat de PvdA de kiezer in 1989 beloofde. Net als Ter Veld. Ter verontschuldiging zou men allereerst kunnen aanvoeren dat het hier gaat om beslissingen die voortvloeien uit de noodzaak van omstandigheden die niemand kon weten toen het programma van 1989 werd vastgesteld. Maar dat is niet het geval. Je moest toen als kamerlid van de PvdA de hele jaren tachtig door niets hebben willen horen en je ogen heel dicht hebben geknepen om niet te weten wat er allemaal mis was met bijstand en sociale zekerheid.

Ritzen was geen kamerlid toen hij minister mocht worden. Maar als hij daarvoor werkelijk onderwijseconoom was (of tenminste iemand met gezond verstand), dan wist hij dat hij als minister tekende voor een onbetaalbare rekening. In het regeerakkoord lag vast dat er geen geen grens mocht worden gesteld aan het aantal studenten, maar ook dat dit niet mocht leiden tot hogere overheidsuitgaven, bijvoorbeeld voor studiefinanciering. Wie op die voorwaarde minister wil worden, had daaraan toen de publieke conclusie moeten verbinden dat hij het bestaande stelsel van studiefinanciering zou moeten afbreken. Dat was tenminste eerlijk geweest ten opzichte van de kiezers die het program van de partij serieus nemen.

Terug naar die partij: de PvdA. Ik weet niet volgens welke overeenkomsten en besprekingen de hier vermelde staatssecretaris en minister tot hun recente vondsten zijn gekomen. Staatsrechtelijk is het in Nederland zo geregeld dat 'de regering regeert', dat wil zeggen voorstellen aan de Tweede Kamer voorlegt, en dat de Kamer daarop reageert en uiteindelijk tot een besluit komt. Dit heet 'dualisme'. Met dit dualisme heeft de PvdA het altijd moeilijk gehad. (Veel minder dan het CDA, dat er geen been in ziet het 'eigen' kabinet met schoten voor of achter de boeg te bestoken.)

Ook nu weer: de kamerfractie houdt zijn mond stijf dicht en alweer is minister Ritzen er door de 'onderwijsspecialist' niet op aangesproken dat hij handelt in strijd met het program van de PvdA. Daar staat dan tegenover dat de voorzitter en vice-voorzitter van de partij al onmiddellijk met 'begrip' om de twee bewindslieden heen zijn gaan staan. Dat is hun taak niet. Maar het past in de neergang van de PvdA. Waarom houdt niemand de PvdA aan haar eigen beloften en beginselen?

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Het Parool
Datum verschijning
28-04-1993

« Terug naar het overzicht