Verdiende loon

DRIE NEDERLANDSE commerciele zenders zonden zondagnacht eensgezind Bruckners Derde Symfonie uit, gedirigeerd door wijlen Sir George Solti. Onmiddellijk besefte ik dat er is iets Heel Ergs moest zijn gebeurd.

Een ander weldadig effect van het overlijden van prins Claus is de algehele mediastilte die over de Lijst Pim Fortuyn (LPF) is neergedaald: voor een week houdt het gezelschap zich gedeisd. Een adempauze die tot een bezonnen oordeel uitnodigt.

Een eerste oordeel is dat het beroep op het 'nieuwe' en 'jonge' karakter van de LPF ter verontschuldiging van het gebrek aan politiek gewicht en het overwicht aan intern geruzie niet overtuigt. Zeker, de LPF is nieuw. Maar waarom zou dat een excuus zijn voor politiek en organisatorisch falen, voor het permanente geruzie over niks en voor het uitblijven van inhoudelijke politiek?

Pim Fortuyn en de door hem in het leven geroepen LPF traden toch niet voor niets aan met grote pretenties? Zij zouden het politiek veel beter doen dan 'de gevestigde partijen', want zij hadden het recept voor 'een nieuwe politiek'.

Wie met zulke grootspraak de politieke arena betreden, moeten zich er daarna niet op beroepen dat ze nieuwkomers zijn die nog niet goed weten wat ze moeten doen. Stel je voor dat een nieuw bedrijf met veel fanfare de automarkt betreedt, 'wij doen het beter dan onze gevestigde concurrenten', en vervolgens auto's aflevert zonder versnellingsbak, met lege banden, ontbrekende ruitenwissers, en ga zo maar door. Waarop de directie de clementie van de consumenten inroept omdat het bedrijf nog maar pas begonnen is. De zielige strijdkreet van de Fortuynisten luidt nu: 'Straks, als wij weten waar wij het over hebben, dan zul je nog eens wat zien!'

Een bizarre vertoning. Op donderdagavond verschijnen de voornaamste kemphanen - Herman Heinsbroek, Harry Wijnschenk, Eduard Bomhoff en Oscar Hammerstein (de advocaat van kwade zaken die nu - vast belangeloos - lid van het niet gekozen bestuur van de LPF is) voor de tv-camera's. Bomhoff roemt zijn 'vrienden' - een woord dat bij hem het equivalent is van krokodil - en Hammerstein weerspreekt met klem het verhaal dat de borden spaghetti tijdens het voorafgaande vriendschappelijk etentje tegen het plafond zeilden. Heinsbroek lacht als een boer met kiespijn, alsof hij de geelblauwe stropdas mist waarmee de LPF zich in navolging van Pim Fortuyn zo graag uitdost. (Vermoedelijk is hun politieke onbenul zo groot dat zij niet eens weten dat dit de clubdas is van Jorg Haider en zijn FPO.)

Twee dagen later verschijnt Hammerstein opnieuw op tv om te verklaren dat wij op donderdagavond een schertsvertoning hebben gezien en dat Bomhoff en zijn 'vrienden' elkaar niet kunnen luchten of zien. 's Middags spreken de 'regiovoorzitters' na een gesprek met hem uit dat fractievoorzitter Wijnschenk heen moet gaan. Heinsbroek en Wijnschenk beschimpen goed hoorbaar voor de pers Bomhoff, als die aan het woord is, en voorzitter Ed Maas verklaart een afsplitsing van Wijnschenk en de zijnen toe te juichen. Naar enig inhoudelijk politiek verschil van mening levert zelfs zoeken met een microscoop niets op. Het gaat louter en alleen om macht en status.

De commentaren spreken er allerwege schande van. Dit hebben de 1,6 miljoen kiezers op de LPF niet verdiend!

Volgens mij hebben die kiezers echter precies gekregen wat ze konden verwachten, als ze de minimale moeite hadden genomen om hun politieke keus op iets anders te baseren dan Fortuyns oneliners in showprogramma's, diens even onsamenhangende als pretentieuze verkiezingsbeloften en de onverantwoordelijke wijze waarop hij en zijn vrienden een kandidatenlijst samenstelden voor de verkiezingen: kandidaten die Fortuyn zelf al als beneden peil beschouwde. Voor wat zijn oordeel waard was: hij meende ook dat Winny de Jong wel eens zijn meest geschikte vervanger zou kunnen zijn.

De LPF'ers gedragen zich precies zoals Pim. Zij hebben een grote mond over alles, laten elkaar niet uitspreken, menen dat onbeschoftheid hetzelfde is als authenticiteit en beseffen niet dat beschaving begint bij het maken van het onderscheid tussen prive en publiek. Zij denken dat het beroep van politicus eruit bestaat dat je op hoge en liefst verongelijkte toon dingen roept of eist.

Onmiskenbaar heeft de intrede van de LPF in de Nederlandse politiek zo geleid tot een verruwing van de omgangsvormen en een aantasting van de beginselen van democratie en rechtsstaat.

Het is echter vooral stuitend om te zien hoezeer CDA en VVD dit alles tolereren en in openlijk cynisme stellen dat de rotzooi van en in de LPF geen probleem is, zolang er voldoende LPF-Kamerleden overblijven om als stemvee hun regering in het zadel te houden.

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Het Parool
Datum verschijning
10-10-2002

« Terug naar het overzicht