Verdiende overwinning


NOG STEEDS is het presidentschap van de Verenigde Staten de belangrijkste politieke functie in onze wereld. Voor West-Europa doet het er veel toe wie het Witte Huis bewoont. Nog niet zo lang geleden kon men daarom wel vernemen, dat wij in dit deel van de wereld eigenlijk ook stemgerechtigd zouden moeten zijn.

Dat dan Clinton zou zijn gekozen, is voor Nederland een uitgemaakte zaak. Dat blijkt uit allerlei peilingen. Ik merkte het ook vorige week vrijdag, bij een congres van in buitenlandse politiek geinteresseerde studenten. Van de honderd aanwezigen koos een meisje voor Ross Perot, een zestal (meest oudere) deelnemers voor de zittende president en de rest - inclusief het uit twee Amerikanen en drie Nederlanders bestaande forum - voor Bill Clinton.

Bij die gelegenheid verbaasde ik mij erover hoe weinig voor de hand liggende kwalificaties ertoe doen om iemand een bekwaam president van de Verenigde Staten te maken. Op papier leek niemand beter toegerust dan George Bush. Hij begon zijn politieke loopbaan als lid van het Congres en vervulde nadien veel belangrijke functies: directeur van de CIA, ambassadeur bij de Verenigde Naties en in China, acht jaar vicepresident.

Volgens mijn mede-forumlid Frans Verhagen zijn in de Amerikaanse geschiedenis de geloofsbrieven van Bush alleen maar overtroffen door president Martin van Buren (1782-1862). Voor de laatste in 1837 president werd, was hij achtereenvolgens senator van de staat New York, minister van buitenlandse zaken en vice-president (daarenboven was hij nog van Nederlandse afkomst). Maar hij haalde in 1840 geen tweede ambtstermijn en al helemaal niet toen hij zich in 1848 kandidaat liet stellen door de Free Soil Party, waarvan daarna nooit meer iets is vernomen.

Ook als men Democraat is, kan men zich over de uitkomst van verkiezingen verbazen. De opiniepeilingen zaten er dit keer niet naast. Nu Bush de laatste twee maanden van zijn presidentschap ingaat, sta ik, terugkijkend op zijn ambtstermijn en zijn campagne, toch versteld over het onvermogen van Bush electoraal gewicht te geven aan zijn ambt.

Zeker, op het terrein van de binnenlandse politiek heeft hij niet meer gedaan dan de allerergste uitwassen van acht jaar Reagan snoeien. Maar hij deed dat niet door publiekelijk afstand te nemen van de grootste en grofste geldsmijterij van arm naar rijk uit de Amerikaanse geschiedenis - integendeel. Toen Bush zich in de jas van Harry S. Truman hees, maakte Clinton daarvan gebruik voor de mooiste one-liner van deze campagne door, staande voor Trumans huis, te verklaren: " Harry Truman stond niet elke ochtend op met de gedachte hoe hij de belastingen voor de rijken kon verlagen."

De eenvoudigste verklaring van het verlies van Bush is natuurlijk de schamele toestand van de Amerikaanse economie (ook Martin van Buren werd kansloos toen Amerika tijdens zijn ambtstermijn door een grote economische crisis werd getroffen). Maar het is een verklaring die niet voldoende is. Zo slecht gaat het nu ook weer niet met de economie.

Een factor die toch zwaarder weegt is Bush zelf: zijn karakter. Hij mag dan overgekwalificeerd zijn voor het presidentschap als het gaat om functies en achtergrond, maar keer op keer bleek hij niet te beschikken over politiek oordeelsvermogen, de kracht de politieke agenda te bepalen en de vasthoudendheid om een eenmaal gekozen beleid ook door te zetten.

Zijn 'finest hour' was de Golfoorlog, waarin hij de coalitie tegen Saddam Hoessein opbouwde en bijeenhield. Maar dat was een kwestie van crisismanagement, niet de uitvoering van een inhoudelijk beleid op lange termijn. Naarmate meer informatie vrijkomt, zal steeds duidelijker worden dat de achteloosheid van Amerika's politiek, voorafgaand aan de invasie van Koeweit, bijna op uitlokking van die invasie neerkwam. Dat zal de luister van de Golfoorlog dof maken.

Neen, het probleem van Bush was dat hij wel president wilde zijn, maar niet goed wist waarvoor. De wijze waarop hij campagne heeft gevoerd, onderstreepte dat: niet door op zijn prestaties te bouwen en inhoudelijke voorstellen te doen, maar door zijn tegenstander verdacht te maken. Die tactiek hielp hem vier jaar geleden Dukakis te verslaan, maar faalde deze keer volstrekt, tot eer van de Amerikaanse kiezers.

Ook in dat opzicht is de overwinning van Bill Clinton verdiend. De Amerikaanse verkiezingscampagne - eerst binnen de eigen partij, vervolgens tussen de genomineerde kandidaten - is niet alleen de langdurigste, maar in veel opzichten ook de merkwaardigste selectieprocedure voor het hoogste ambt in de staat. In die campagne is Clinton zwaar beproefd, maar de wijze waarop hij overeind is gebleven heeft gedemonstreerd dat hij een man van karakter is.

Hij is net zo gekwalificeerd voor het presidentschap als Abraham Lincoln en Harry S. Truman waren toen zij president werden. De genereuze wijze waarop hij in zijn overwinningsspeech George Bush dankte voor zijn lange staat van dienst voor de publieke zaak, doet vermoeden dat Clinton, net als zijn illustere voorgangers, ook een man van stijl is.

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Het Parool
Datum verschijning
04-11-1992

« Terug naar het overzicht