Verkeerde prioriteiten

SOMMIGE COMMENTATOREN hebben uit de nederlaag van de PvdA geconcludeerd dat de sociaal-democratie als politieke beweging is ingehaald door de geschiedenis en maar beter kan stoppen. Ik denk daar anders over. In een wereld waarin winstbejag het centrale en vrijwel algemeen geaccepteerde beginsel is, wordt de menselijke waardigheid constant bedreigd, evenzeer als de integriteit van de leefomgeving. De ongelijkheid en onrechtvaardigheid die daaruit voortvloeien, dienen politiek aan de kaak te worden gesteld en te worden bestreden. Dat is het minimumprogram van een sociaal-democratische partij, zo komt het mij voor, en dat program is allerminst achterhaald.

Hoe reageert de PvdA tot nu toe op de voor haar ongekende nederlaag? Het eerste wat je zou verwachten is een nietsontziende analyse van wat daaraan ten grondslag moet hebben gelegen. Maar daarvan heb ik tot nu toe niets bespeurd. Al onmiddellijk begonnen de overgebleven beroepspolitici te roepen dat 'het geen tijd voor navelstaren' was. Er was ook niks mis met het verkiezingsprogramma, daar hoefde niet aan getornd te worden.

Eigenlijk is er helemaal niets aan de hand met de PvdA, zo mochten we vernemen van de nieuwe fractievoorzitter, Jeltje van Nieuwenhoven, twee weken geleden op het Politiek Forum van de PvdA: 'Wat mij opvalt is dat na de verkiezingen zoveel deskundigen exact weten wat de PvdA fout heeft gedaan. Ik vraag me alleen af waarom al die mensen dat dan niet een paar maanden eerder hebben gezegd.'

Een betere illustratie van het verschijnsel dat ook na de nederlaag de arrogantie van de macht blind maakt, ben ik nog niet tegengekomen. Jeltje heeft kennelijk niet alleen de maanden voor de verkiezingen, maar de jaren die daaraan vooraf gingen, oren en ogen dichtgehouden voor kritiek en waarschuwingen uit eigen kring, zoals vrijwel alle beroepspolitici in de PvdA dat hebben gedaan.

De twee belangrijkste opgaven voor de PvdA zijn nu het bepalen van een heldere politieke koers - waaraan het vrijblijvende verkiezingsprogramma geen enkele bijdrage levert - en het herstel van het contact met de traditionele achterban. Die bestaat al heel lang uit loonafhankelijken in de lage helft van de inkomensverdeling en mensen in intellectuele beroepen. (De SDAP, voorganger van de PvdA, werd al 'Studenten, Dominees en Advocaten Partij' genoemd.) Maar deze groepen stemmen allang niet meer automatisch op de PvdA.

In plaats van deze opgaven aan de orde te stellen, verneemt men uit de PvdA nagenoeg alleen maar halfbakken voorstellen op procedureel niveau. Het verst ging de lijsttrekker van de partij in Amsterdam, Rob Oudkerk. Hij leeft sinds de gemeenteraadsverkiezingen in een waan-

wereld en denkt dat alleen dankzij hem de PvdA in Amsterdam het electoraal niet zo slecht als elders heeft gedaan.

Oudkerk wilde dat alle voor de PvdA gekozen Kamerleden hun zetel ter beschikking stellen en dat de PvdA-leden vervolgens uit de lijst van Kamerkandidaten een nieuwe fractie moeten samenstelen. Hij vond - naar ik heb begrepen op voorstel van Karin Adelmund, originaliteit is niet zijn fort - dat ook de PvdA-kiezers zich dan over de samenstelling van de fractie moesten uitspreken. In deze opvatting werd hij zelfs in een toch al warrig hoofdredactioneel commentaar van de Volkskrant van 17 juni gesteund.

Aangezien in een democratie de stemkeuze geheim is, bestaan er geen identificeerbare stemmers op de PvdA. Maar los van deze onoverkomelijk technische complicatie: op welk democratisch uitgangspunt zouden partijleden of kiezers na de verkiezingen de verkiezingsuitslag ongedaan mogen maken? De PvdA heeft willens en wetens de Nederlandse kiezers een lijst van te kiezen Kamerleden voorgelegd. Achteraf kan men twisten over de wijsheid zo'n lijst vast te stellen zonder er rekening mee te houden dat de uitslag vijftien zetels lager zou uitvallen dan gedacht en dat de partij in de oppositie kon belanden. Maar dat is geen reden te proberen de gekozen kandidaten door andere te vervangen.

Je hoort nu dat zich onder de niet-gekozenen 'vernieuwers' bevinden. Maar de PvdA-lijst voor de Kamerverkiezingen bestaat al sinds 1994 grotendeels uit 'vernieuwers'. Ook ditmaal staat de lijst vol met kandidaten die daar niet op eigen kracht zijn beland, maar van buiten de politiek zijn aangetrokken door de partijleiding. In plaats van te tornen aan de volgorde waarin die kandidaten zijn geplaatst, zou de PvdA zich druk moeten maken over de inhoudelijke koers van de partij. Deze activiteit wordt echter gedwarsboomd door het onverstandige plan in het najaar de fractievoorzitter - die dan de niet bestaande functie van 'politiek leider' krijgt - via een partijreferendum aan te wijzen. Terecht schrijft oud-Kamerlid Bert Middel in Socialisme & Democratie: 'Een partijreferendum over het leiderschap heeft pas zin als duidelijk is welke richting de partij kiest.' Het programma gaat voor de persoon.

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Het Parool
Datum verschijning
20-06-2002

« Terug naar het overzicht