Verkeerde recepten

Verkeerde recepten

Paul Scheffer jeremieerde over de verwaarlozing van de rechtshandhaving in Nederland.

bart tromp

De verdiensten of tekorten van Theo van Gogh zijn breed uitgemeten, alsof die terzake zijn bij het beoordelen van een politieke moord. Wat hij ook had geschreven of gefilmd, wat men daar ook van kan vinden, positief of negatief, niets, maar dan ook niets kan een koelbloedige moord als deze vergoelijken.

Ik heb hem meegemaakt als interviewer, toen ik kandidaat-voorzitter van de PvdA was, en vond hem de beste interviewer die ik had meegemaakt: goed gedocumenteerd en de juiste vragen stellend. Dat hij mij daarna de beste kandidaat noemde, nam hem onvermijdelijk voor mij in. Aan een aantal radiofora waaraan wij deelnamen en de gesprekken daarna heb ik een sympathieke indruk overgehouden. Om zijn columns moest ik vaak lachen, niet om de onnodige grofheden. Pas achteraf besefte ik dat wat gelezen moest worden in een bepaalde code, door anderen gelezen werd als feitelijke informatie. Zoals ADO-supporters op hoge toon in ingezonden stukken vroegen waarom hun spreekkoren erger waren dan die van sommige cabaretiers. Wat in de ene context een geestige provocatie kan zijn, is in de andere een platte belediging.

De kwestie is echter niet meer de moord op Van Gogh, maar de verstandigste reactie daarop. Na de moord halen velen hun gelijk. In één van die vreselijke praatprogramma’s waar Nederland 1 te veel tijd mee vult, riep een beller het kabinet op de Nederlandse troepen uit Irak terug te trekken, om ze in Nederland alle Turken en Marokkanen het land uit te laten zetten.

Op een iets hoger niveau schreef Paul Scheffer in NRC Handelsblad ‘ De vermijding, het gedogen, het kan nu werkelijk niet meer’, alsof tot nu toe het vermoorden van weerloze medeburgers onder de vlag van een zelf verzonnen godsdienst oogluikend werd toegestaan, door bestuurders die probeerden ‘ de boel bij elkaar te houden’. Om de juiste stemming erin te houden vervolgde hij zijn betoog met gejeremieer over de verwaarlozing van de rechtshandhaving in Nederland. Noch de strafmaat, noch de motivering van het vonnis bij de veroordeling van de moordenaar van Pim Fortuyn bij voorbeeld ‘ deugde van geen kanten’, waarop Scheffer de hoop uitsprak dat de moord op Van Gogh met levenslang wordt bestraft. In het hele betoog was niet te vinden wat dit alles nu met de moord op de laatste te maken had, noch in hoeverre een scherpere rechtshandhaving en een hogere strafmaat de dader van zijn misdaad hadden kunnen weerhouden.

Helaas is deze reactie min of meer representatief voor het volksgevoel zoals dat gemeten is door het bureau Motivaction. Zo’n negentig procent van de ondervraagden wil meer vrijheden voor politie en opsporingsdiensten, ook als dat ten koste gaat van eigen vrijheid en privacy. Ruim tweederde vindt dat verdachten van moslimextremisme langer mogen worden vastgehouden dan wettelijk is toegestaan en meer dan zestig procent is van mening dat de overheid haar eigen wetten mag overtreden in de strijd tegen het moslimextremisme.

Het zijn verontrustende cijfers. Ze suggereren dat de rechtsstaat zwak gefundeerd is in harten en hoofden, en dat terrorisme, dat altijd de rechtstaat als eerste doel heeft, met deze moord aanmerkelijk succes heeft geboekt. De cijfers zijn ook uitdrukking van de gedachte dat veiligheid altijd ten koste gaat van vrijheid. Dat valt echter te bewijzen, en zulke bewijzen ken ik niet. Ik heb nu bijna het rapport van de Nationale Commissie over terroristische aanvallen op de Verenigde Staten gelezen, het ‘ 9/11’-rapport. Tot nu toe ben ik geen enkele aanwijzing tegengekomen dat het inperken van vrijheid en privacy, onderdeel van de na 9/11 door het Congres geramde Patriot Act, die aanvallen had voorkomen. Het rapport staat echter wel vol met voorbeelden van (deels geprivatiseerde) overheidsdiensten die langs elkaar heen werkten, geen gebruik maakten van hun wettelijke mogelijkheden, geen acht sloegen op duidelijke aanwijzingen en waarschuwingen of domweg hun werk niet deden. Ik heb geen reden om aan te nemen dat het in Nederland in dit opzicht veel anders ligt. Het uitbreiden van de (wettelijke) bevoegdheden van politie en justitie zal alleen maar averechts werken. Helemaal verkeerd was de reactie van vice-premier Gerrit Zalm, die ‘ de oorlog aan het terrorisme’ afkondigde, later bijgevallen door Jozias van Aartsen, en toen weer een beetje afgevallen door premier Jan Peter Balkenende. Het getuigt van een volkomen foute taxatie van situatie, maar dat leg ik volgende week uit.

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Het Parool
Datum verschijning
11-11-2004

« Terug naar het overzicht