VERKRAMPTE ONTKENNING

Het Osmaanse Rijk is altijd multi-etnisch geweest zonder het te willen weten. Niet afkomst telde, maar godsdienst. Het minst etnisch Turks waren wel de sultans, die bij voorkeur niet-Turkse echtgenoten kozen. De laatste sultans hadden echter na 1908 niet veel meer te vertellen, toen de zogeheten Jong-Turken een staatsgreep pleegden.

Het rijk verkeerde al een eeuw lang in groeiende problemen, vooral als gevolg van het nationalisme dat overal was opgekomen. Zo had het leger in 1894-1896 op brute wijze afgerekend met het Armeense nationalisme door terreurdaden van Armeense nationalisten te verhalen op de Armeense bevolking. Begin 1914 bereikte de Jong Turkse regering echter overeenstemming met Frankrijk, Rusland en Groot-Brittannie over de instelling van twee inspectoraten, die zouden toezien op bescherming van de Armeense bevolking in Oost-Anatolie. Een kwam onder leiding van een Nederlandse oud-koloniale ambtenaar, maar het uitbreken van de oorlog belette uitvoering van dit plan.

Na 1908 berustte de politieke macht voortaan bij een kleine groep Jong-Turkse officieren en politici, die het rijk in 1914 aan de zijde van Duitsland de Eerste Wereldoorlog in manoeuvreerde. De hoop was dat daarmee op zijn minst de gebieden die in de Balkanoorlogen van 1912-1913 verloren waren gegaan, teruggewonnen zouden worden.

De uitkomst was volkomen averechts. In de winter van 1914-1915 bracht een leger onder leiding van een van de leiders van de Jong-Turken, Enver Pasha, in het oosten van Anatolie de Russische aanval tot staan. Maar dat ging met zulke enorme verliezen gepaard dat de Russen daarna een succesvol lente-offensief konden openen. Nu nam het Osmaanse kabinet het besluit alle Armeniers - ook die in andere delen van het rijk - te deporteren naar een streek in de Syrische woestijn. Op die manier moest worden voorkomen dat de Armeniers collaboreerden met de Russen.

Deze 'verplaatsing', zoals het in het Turks werd genoemd, tehcir, is met ongelooflijke wreedheid uitgevoerd, terwijl er in de Syrische woestijn niets was geregeld voor degenen die daar uiteindelijk arriveerden. Tussen achthonderdduizend en een miljoen Armeniers kwamen zo aan hun einde. Dat is de meest verantwoorde schatting, want Armeniers beweren dat het er veel meer, Turken dat het er veel minder waren.

Het lijdt geen twijfel dat deze massamoord met voorbedachten rade is uitgevoerd. Formeel verantwoordelijk was vanzelfsprekend de Osmaanse overheid, maar waarschijnlijk is het plan afkomstig geweest van een kleine kliek binnen de Jong-Turkse machthebbers, die in de deportatie een kans zag om voor eens en voor altijd met de Armeniers af te rekenen.

De vervolging van de Armeniers kan zeker worden beschouwd als genocide, een woord dat pas in 1944 gemunt is en volkenrechtelijk inhoud kreeg in 1948, toen de Verenigde Naties de 'Conventie voor de preventie en bestraffing van genocide' vaststelden. Na de Eerste Wereldoorlog raakte de massamoord echter snel in vergetelheid, zoals er ook niets terechtkwam van de Armeense Republiek, die bij het vredesverdrag van Sevres (1920) was erkend. Armenie werd verdeeld tussen Turkije en de Sovjet-Unie. Wie het lot van de Armeniers niet vergat was Adolf Hitler. Aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog hield hij zijn generaals voor dat hij in het Oosten zonder genade mannen, vrouwen en kinderen zou laten afslachten, teneinde daar Lebensraum voor Duitsland te scheppen. 'Wie spreekt er tenslotte vandaag de dag nog over de vernietiging van de Armeniers?'

De huidige Turkse Republiek is juridisch noch feitelijk een voortzetting van het Osmaanse Rijk onder andere naam. Zij werd in 1923 geproclameerd om daarmee juist een volledige breuk met dat rijk tot uiting te brengen. In feite is Turkije de laatste van de nationalistische staten die uit dit rijk zijn ontstaan. In persoonlijk opzicht is er evenmin sprake van continuiteit: generaal Mustafa Kemal (Ataturk), de stichter van de republiek, had schone handen in deze kwestie. De leiders van de Jong Turken, onder wie de vermoedelijke auctor intellectualis van de massamoord, Talat Pasha, verdwenen en speelden geen rol in de nieuwe staat.

Er is, kortom, voor Turken en voor de Turkse staat geen enkele reden om zich verantwoordelijk te voelen voor de misdaden van 1915-1916. Dat maakt de krampachtige wijze waarop deze nog steeds worden ontkend of gebagatelliseerd zo verbazingwekkend.

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Elsevier
Datum verschijning
14-10-2006

« Terug naar het overzicht