VERWAAIDE ILLUSIES

Dinsdag 11 september is aangemerkt als een breuk in de politieke en maatschappelijke ontwikkeling. Maar de terreuraanval accentueerde vooral een einde dat zich al eerder aftekende. De terugval in economische groei in het Westen dateert immers van voor 11 september. De recessie is niet het gevolg van de terroristische acties. Deze hebben dit proces hooguit versterkt.

Zo is er een einde gekomen aan het sprookjesland waar in de jaren negentig steeds meer mensen in zijn gaan geloven. De klassieke problemen van politiek en economie leken voor altijd opgelost. Conjunctuurbewegingen heetten verleden tijd te zijn, vraag en aanbod deels achterhaalde noties. Het verschil tussen ondernemen en speculeren naderde tot nul. Niet winst- en verliesrekeningen bepaalden de beurswaarde van ondernemingen, maar hun durf tot expansie. Dankzij nieuwe informatie- en communicatietechnologie is er een 'nieuwe economie' ontstaan die niet leek te zijn onderworpen aan de wetten van de oude.

Ik vond het verbijsterend dat ondernemers, hoogleraren, politici en journalisten dit evangelie zo klakkeloos aanvaardden en uitdroegen. Onthullend is dat ondernemend Nederland eind november Hans Wijers en Roel Pieper aanwees als favoriete kandidaten voor het minister-presidentschap.

Als het aan Wijers had gelegen, hadden veel bedrijven het idiote beleid van KPN gevolgd en - vaak met staatssteun - miljarden geinvesteerd in ICT-achtige uitbreidingen, zonder dat daar iets anders tegenover stond dan de verwachting dat het ergens goed voor zou zijn. Pieper grossiert als ICT-goeroe in kletspraatjes die nimmer zijn uitgekomen. Hij heeft nooit een succesvol product op de markt gebracht.

De nieuwe economie is niet de enige illusie die dit jaar sneuvelde. De 11de september dramatiseerde ook een andere kentering. Zeker na het einde van de Sovjet-Unie heeft in het Westen het gevoel postgevat dat er een einde was gekomen aan de grote politieke problemen, dat de weg nu vrij was om zich zonder bekommernis te storten op het verwerven van rijkdom. Staat en politiek telden als obstakels die zouden verdwijnen, omdat het terrein van de politiek steeds verder zou worden verkaveld als markt. Het primaat van de economie leek onbetwistbaar en definitief.

Maar dat was schijn. Economische vooruitgang veronderstelt maatschappelijke en politieke voorwaarden: een geschoolde bevolking, een goed functionerende fysieke en sociaal-culturele infrastructuur, een veilige en stabiele staat. Deze voorwaarden komen niet tot stand als gevolg van marktprocessen en winststreven, en worden daar ook niet door in stand gehouden. Integendeel: economische uitgangspunten als efficiency en rendement ondermijnen in tendens de maatschappelijke infrastructuur. Zorg en onderwijs kunnen, net zo min als veiligheid en openbaar vervoer, aan de (meestal denkbeeldige ) 'tucht van de markt' worden overgelaten.

De nieuwe Amerikaanse regering liep voorop in het doortrekken van de illusies van de jaren negentig. Het 'program' van George W. Bush kwam neer op het minimaliseren van de federale overheid - behalve waar het ging om het subsidieren van grote ondernemingen in de defensie- en olie-industrie. Het grootste 'succes' was een belastingverlaging ten gunste van de rijksten.

Ook zonder 11 september waren de illusies van dit neoliberalisme vervallen, alleen niet met zo'n klap. Plotseling kreeg iedereen onder de neus gewreven dat de onbelemmerde werking van een kapitalistische wereldeconomie niet alleen op een sociaal-culturele basis berust, maar ook op een onderliggend fundament van de zekerheid van het normale. De Engelse politiek filosoof Thomas Hobbes (1588-1679) omschreef de staat als het instrument dat burgers in het leven hebben geroepen om zich bestaanszekerheid te verschaffen, ten aanzien van onderlinge wedijver en om dreiging van buitenaf het hoofd te bieden. De zekerheid van het normale vereist dat staten de veiligheid van hun burgers garanderen. Ook deze fundamentele waarheid was in de euforie van de jaren negentig vergeten.

Het is een misvatting dat de bescherming van de burgers moet worden betaald met inbreuk op hun rechten. In Amerika heeft deze denkfout al geleid tot een aantasting van de rechtsstaat; in Groot-Brittannie is met overeenkomstige wetgeving gereageerd, en in de Europese Unie wordt aangedrongen op soortgelijke maatregelen. Maar ik ben nog geen argumenten tegengekomen waarom de bestaande wetgeving opsporing en aanhouding van mogelijke terroristen onmogelijk maakt. Het probleem is dat de bestaande mogelijkheden te weinig zijn benut.

Nu de illusies verwaaien, is er weer zicht op de maatschappelijke werkelijkheid, die er tamelijk grimmig uitziet.

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Elsevier
Datum verschijning
22-12-2001

« Terug naar het overzicht