'Vleesbereiding'

DE ENIGE DIE zich zondagnacht innig tevreden toonde, was barones Thatcher. Eerst donderde het pond sterling uit het Europese Monetaire Stelsel en daarna won Mitterrand zijn referendum met zo'n smalle marge dat van gewoon doorgaan met 'Maastricht' geen sprake kon zijn. Vreemde vreugde! Het door haar zo gevreesde federale Europa is voorlopig achter de horizon verdwenen, niet alleen politiek maar ook monetair. En zij mag zich op de borst kloppen: daaraan is niet alleen het Franse referendum debet, maar vooral toch het Groot-Brittanie dat zij tien jaar heeft geregeerd.

Over de precieze mechanismen die de valutacrisis van vorige week hebben veroorzaakt, valt te twisten. Maar uiteindelijk is de val van het pond terug te voeren op het feit dat de Britse economie allang niet meer mee kan komen met de harde kern van de EG. Niet alleen sociaal, maar ook economisch staat het Verenigd Koninkrijk er relatief en absoluut slechter voor dan toen Thatcher met regeren begon.



'Maastricht', dat een nieuwe fase in het proces van Europese eenwording in moest luiden, lijkt nu wel aanleiding te zijn om de weg terug in te slaan. De eerste grote herschikking van het Europese Monetaire Stelsel maakt niet alleen duidelijk dat een Europese Monetaire Unie, met een Europese munt (de 'Frankfurter'), voor de afzienbare tijd een illusie is. Zij toont ook aan dat de economieen van de lidstaten nog te zeer uit elkaars pas lopen. De discipline van de Europese markt blijkt men op uiteenlopende manieren te kunnen ondergaan.

Deze uitkomst was echter voorspelbaar. In het proces van Europese economische integratie stonden vanaf het begin twee denkrichtingen tegenover elkaar. De federalisten beschouwden eerst de Kolen- en StaalGemeenschap en daarna de gemeenschappelijke markt als instrumenten om oorlog in Europa uit te bannen

en uiteindelijk tot een Verenigde Staten van Europa

te komen.

De andere denkrichting vond zijn scherpste zegsman in generaal De Gaulle, die niets moest hebben van wat hij ooit smalend 'het Europa van het Volapuk' noemde. (Het Volapuk werd door de predikant Schleyer te Litzelstetten uitgedacht als kunstmatige wereldtaal.) In deze denkrichting was Europese integratie niet een middel om de nationale staat overbodig te maken, maar juist een instrument om deze te versterken.

De tegenstelling tussen deze twee soorten Europeanen was al in de jaren vijftig aan te wijzen, maar zij leidde eigenlijk nooit tot werkelijke problemen. Want zolang het proces van Europese eenwording voor alles betrekking had op economische integratie, was er niets aan de hand: daar waren zij allemaal voor.

Maar daarna? Daar heeft men in Brussel, Straatsburg en Luxemburg al jaren een procedure voor. Over verdere integratie werden fraaie en vooral vage verklaringen opgesteld en met graagte ondertekend naarmate deze tot minder verplichten. Meestal verplichten ze tot niets.

De Europese top van Maastricht verliep ook volgens dit patroon. Maar het patroon paste niet meer op de werkelijkheid. Eind dit jaar is de interne markt formeel rond. Daarmee kunnen twee problemen niet langer onder verklaringen begraven worden.

Het eerste is dat dan de tegenstelling tussen federalisten en 'gaullisten' wel aan de dag moet treden. Want elke stap na de voltooiing van de oorspronkelijke doelstellingen van de EEG is een stap naar verdere politieke eenwording, of ze is dat niet. De keuze die jarenlang werd ontlopen, dient zich zelf aan.

Dan ligt meteen het tweede probleem op tafel: die keuze dient zich aan omdat het proces van economische integratie niet ophoudt met de voltooiing van de interne markt. Niet vanuit de politiek, maar vanuit de economie komt de drang naar verdere eenwording, waarbij het economische en het politieke onvermijdelijk op elkaar stuiten.

Voor het onderlinge verkeer is een munt aantrekkelijk, maar een gezamenlijke munteenheid dwingt de lidstaten tot het naar elkaar toegroeien in financieeleconomische politiek, belastingstelsel, sociale zekerheid en wat al niet. Het betekent het einde van hun soevereiniteit.

Deze druk werkt door, onafhankelijk van wat er op Europese toppen wordt besloten. En het is een druk die grotendeels buiten de bestaande kaders van de politiek om gaat, de nationale zowel als de Europese.

In de televisieserie Yes Minister (een briljante mengeling van satire en realisme; die hield het dan ook niet lang uit op de Nederlandse tv) komt een episode voor, waarin de hoofdpersoon, minister Hacker, geconfronteerd wordt met Europese richtlijnen betreffende het Engelse ontbijtworstje.

Vanwege het vleesgehalte van 26 procent verbiedt Brussel dit nog langer als 'worst' aan te duiden. Voortaan moet het 'Emulsified High-Fat Offal Tube' (geemulgeerde hoog-vette vleesafvalpijp) heten. Ter verdediging van de Engelse worst gaat Hacker in een rede vreselijk tekeer tegen 'de Europeanen' die de Britten hun worstjes af willen nemen en hun in plaats daarvan Bratwurst en salami en vettige knoflook als Euroworst op gaan dringen. In de tv-serie (en het daarop gebaseerde boek) levert deze demagogie hem het premierschap op.

Wie verneemt dat inmiddels Europese richtlijnen over gehakt zijn afgekondigd, volgens welke het vlees dat aan de Brusselse voorwaarden voldoet 'vleesbereiding' moet heten, vindt de auteurs van Yes Minister niet zozeer geestig, als wel profetisch voor de huidige toestand in de Europese Gemeenschappen.

PS: In mijn artikel 'Rooie Vrouwen' (Het Parool van 16 september) werd gemeld dat er ooit vijfhonderdduizend vrouwen tegelijk lid waren van de PvdA. Dat had moeten zijn: vijftigduizend.

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Het Parool
Datum verschijning
23-09-1992

« Terug naar het overzicht