Voldongen Europa
Elsevier 09-11-2002
Als het kabinet Balkenende niet op 16 oktober in elkaar gestort was, dan was dat een week later gebeurd. Bij het debat over de uitbreiding van Europese Unie vond de demissionaire minister-president twee van de drie regeringspartijen tegenover zich. VVD en LPF stemden tegen het regeringsvoorstel om met de uitbreiding akkoord te gaan. Alleen dankzij de oppositiepartijen kreeg dit een meerderheid in de Tweede Kamer achter zich. Dat bij een buitengewoon zwaarwegend punt – en dat is instemming met deze uitbreiding zonder twijfel – twee van de drie van de regeringspartijen tegen het regeringsbeleid stemmen, is uitzonderlijk en onder normale omstandigheden had dit het eind van het zittende kabinet betekend.
Vanzelfsprekend is het denkbaar dat VVD en LPF vóór uitbreiding hadden gestemd als het kabinet niet demissionair was geweest, om er zo de val van te voorkomen. Aangezien er aan het tegen stemmen geen rechtstreekse politieke consequenties waren verbonden, kreeg de flinkheid van LPF en VVD dan ook een goedkoop karakter. Niettemin was het, voorzover ik weet, voor het eerst sinds dat in de Tweede Kamer een substantieel deel van de leden stemde tegen een gewichtige stap in de richting van verdere Europese integratie.
Het debat over deze stap verliep langs de gebruikelijke lijnen. Nieuwe stappen op het pad naar de ‘steeds nauwere unie’ waarvan de aanhef van het EEG-Verdrag spreekt, worden vrijwel altijd eerst aangeprezen vanwege de materiële voordelen die deze met zich mee zouden brengen voor de burgers van de lidstaten. Blijkt echter bij nadere beschouwing dat die materiële voordelen deels illusoir zijn, deels kosten met zich mee brengen, niet alleen materiële, dan wordt een ander boek in het Europese draaiorgel gelegd. Nu gaat het om de cultuur en de eenheid van Europa, om het herstel en het bewaren van grote Europese historische idealen, enzovoorts. In zo’n opvatting van Europa past geen kleinzielig boekhoudkundig gezeur over wat dat allemaal kost.
Zo toonden Oost-Europese diplomaten en politici zich geschokt vanwege het feit dat Nederland niet zonder meer instemde met de uitbreiding van de Europese Unie. Daarbij werd natuurlijk ook weer het andere standaard-argument gebruikt waarmee altijd een politieke beslissing over verdere Europeanisering overbodig wordt verklaard. Dat is dat het besluit allang geleden genomen is, in dit geval ruim twaalf jaar geleden, toen in principe tot uitbreiding werd besloten. In principe, maar dan wel afhankelijk van voorwaarden waaraan de kandidaten zouden moeten voldoen. Dat daarvan nu in meerdere of mindere mate geen sprake van is, wordt als een kinderachtig bezwaar beschouwd, voorzover men niet stelt dat het lidmaatschap juist de ideale manier is om ervoor te zorgen dat deze achterstanden worden weggewerkt.
Zo gaat het nu al vijftig jaar lang, waardoor steeds weer een serieuze afweging uitblijft van de voor- en nadelen van verdere integratie voor Nederland en voor de democratie in Nederland en in Europa – want die is tot nu toe altijd de grote verliezer geweest.
Dit debat over de uitbreiding van de Europese Unie was niettemin het eerste waarin niet zonder meer met de gebruikelijke politiek van voldongen feiten werd ingestemd. Dat vertaalde zich in het tegen stemmen van LPF en VVD, maar ook in de voorstellen die ter tafel kwamen om over de uitbreiding een raadgevend referendum onder de Nederlandse kiezer te houden.
Een aantal Nederlandse Europarlementariërs sprak zich daar later tegen uit. Het zou elders in Europa als een sabotagepoging worden opgevat, en het komt – daar heb je het weer! – veel te laat. ‘Terwijl de burgers van de kandidaat-lidstaten al tien jaar pijnlijke offers brengen om aan de toetredingseisen te voldoen en de beloning binnen bereik komt, besluiten Nederlandse politici dat hierover nog maar eens een brede maatschappelijke discussie moet worden gevoerd.’ Schande! De Europarlementariërs verloren echter uit het oog verloren dat de uitbreiding niet alleen over de kandidaat-lidstaten geldt, maar in de eerste plaats over Nederland zelf.
Zij pleitten overigens wel voor een referendum te zijner tijd over een Europese grondwet, als de Europese Conventie daarvan midden volgend jaar een ontwerp heeft voorgelegd. Helaas kwam dit pleidooi als mosterd na de maaltijd. Een PvdA-motie van deze strekking is tijdens het kamerdebat over de uitbreiding verworpen, hoewel er op papier een Kamermeerderheid vóór was. Bijna de helft van de LPF-fractie kwam echter niet opdagen, die gebruikt zijn Kamertractement kennelijk voor belangrijker zaken dan deelname aan de werkzaamheden van het parlement.
Het gevolg was dat de door D66 en LPF ingediende motie voor een raadplegend referendum over de uitbreiding door de indieners snel van de agenda werd gehaald om een stemming op dat moment te voorkomen.
Het debat over Europa kan in ons land maar niet op een volwassen wijze gestalte krijgen.
Bart Tromp
- Auteur
- Bart Tromp
- Verschenen in
- Elsevier
- Datum verschijning
- 09-11-2002