Waar? De Partij van de Arbeid?

VORIGE WEEK, op 9 februari, was het precies vijftig jaar geleden dat de Partij van de Arbeid werd opgericht. De volgende dag vond in Zwolle het partijcongres plaats, maar van een viering van het gouden jubileum was geen sprake. Alleen een lichtreclame met de achtereenvolgende logo's die de partij voerde, verwees naar het vijftigjarig bestaan. Een nogal schrille tegenstelling met de uitbundige wijze waarop de veertigste verjaardag indertijd werd gevierd, en de vermeende 'honderd jaar sociaal-democratie in Nederland', twee jaar geleden. En dat terwijl de voorloper van de PvdA, de Sociaal Democratische Arbeiders Partij, nog wel in Zwolle is opgericht!

In 1995 volgde in de reeks feestelijke herdenkingen nog de tentoonstelling De rode droom - Een eeuw sociaal-democratie in Nederland, eigenlijk een jaar te laat. Die had als stille boodschap: dat is nu allemaal voorbij. Zelf schreef ik eerder al onder het pseudoniem 'Jacques de Kadt' over de sociaal-democratie in het Historisch Nieuwsblad een kleine satire met als kop 'Honderd jaar is te veel'.

Misschien was de partij dus wel uitgefeest, vorige week. Maar anderzijds viel er ook niet veel te vieren. In diezelfde week werd in de senaat de nederlaag van de partij bij de verdere privatisering van de Ziektewet fel in de schijnwerpers gezet, en keerde een meerderheid van de Tweede Kamer zich onder leiding van de PvdA tegen de voorstellen van PvdA-staatssecretaris Van de Vondervoort om Rotterdam op te delen in een stadsprovincie. De electorale aanhang van de partij daalde volgens een deze zelfde week gepubliceerde opiniepeiling tot 21,4 procent. Dat is iets minder dan de SDAP haalde bij de eerste verkiezingen na invoering van het algemeen (mannen)kiesrecht in 1918.

Het Zwolse congres leek sprekend op de andere congressen die de partij belegde sinds het WAO-debacle in juli 1991. De vertrouwensbreuk die toen ontstond tussen de politieke leiding enerzijds en achterban en electoraat anderzijds, is nooit meer geheeld. Daarvan spreekt de ontwikkeling van ledental en electorale aanhang vanaf dat moment duidelijke taal: de steile val die toen bij beide optrad, is nooit meer goedgemaakt.

Om die breuk te helen werd eerst een bijzonder congres belegd in september 1991. Het moest zijn vertrouwen uitspreken in de bedenker van de WAO-ingreep, Wim Kok, en in die ingreep zelf - ook al was die nog niet eens vertaald in wetsontwerpen waarover politiek gedebatteerd kon worden. Het congres gaf ruimte aan teleurstelling en woede onder zijn afgevaardigden en sloot toen de rijen achter Kok. Maar het was niet overtuigd van de juistheid van diens beleid, het ging alleen maar stil morrend akkoord met de ontstane stand van zaken.

Als troostprijs werd een commissie ingesteld die een verdere studie over de sociale zekerheid zou opstellen. De voorzitter van die commissie verklaarde later dat hij eerst had gepeild bij Kok wat de uitkomst ervan moest zijn. Op een volgend congres (maart 1992) bepaalde de PvdA op basis van dit rapport haar opstelling over de verzorgingsstaat en sociale zekerheid, om deze daarna zo snel mogelijk te vergeten.

In feite werd dit patroon in Zwolle herhaald, met de herziening van de Ziektewet in de rol van bekorting van de WAO. Het werd een feest der herkenning. Iemand die een karikatuur van Jan Pronk speelde en in een dertien minuten durende 'vijf-minutenspeech' van de kansel galmde hoe erg het was in de Derde Wereld, maar dat het morgenrood gloorde als Nederland 0,8 procent van het nationaal inkomen voor 'ontwikkelingshulp' reserveerde; het congres beloonde dit geschmier met een ovatie. Kniertje Adelmund, die in het tableau de la troupe voor de authentieke emotie zorg moest dragen en de congresgangers bezwoer dat zij - ja, mensen vergeet dat niet - ook een hart had en tranen kon vergieten. De argumentatie van Kok die niet verder kwam dan dat dit alles nu eenmaal moest, omdat het zo in het regeerakkoord staat (wat niet eens waar is). En de argumentatie van de fractie: dit is de prijs die wij graag betalen voor het in stand houden (tijdens deze kabinetsperiode) van de hoogte en duur van de uitkeringen.

Tot het deja vu behoorde ook de snelle toezegging van vice-voorzitter Vreeman volgend jaar een congres over sociale zekerheid te beleggen, want dat van vier jaar geleden is volledig uit het geheugen verdwenen. Zo werd dit congres een nieuwe mijlpaal op de weg naar politieke onbenulligheid, die de PvdA nu al een aantal jaren met grote standvastigheid bewandelt.

Even terug naar 1946. De PvdA, dat wordt tegenwoordig maar al te vaak vergeten, was geen naoorlogse voortzetting van de SDAP. Ze werd opgezet als een progressieve volkspartij, een bundeling van SDAP, Vrijzinnig Democraten, de Christen-Democratische Unie en 'vooruitstrevende' protestanten en katholieken die zich niet langer langs religieuze scheidslijnen politiek wilden organiseren. Centraal in haar programma stond een 'rechtsorde van de arbeid', die het fundament van de verzorgingsstaat zou vormen.

Bij het oprichtingscongres op 9 februari 1946 opende Willem Banning, meer dan wie ook wegbereider van de nieuwe partij, met de rede 'Hier: de Partij van de Arbeid!' - een klaroenstoot in het geroezemoes der toenmalige politieke verhoudingen. Dat ligt nu anders, en daarom is het ook maar beter dat het halve eeuwfeest niet is gevierd. Er is geen Banning meer in de PvdA, en als hij er was geweest, had zijn rede moeten heten: 'Waar? De Partij van de Arbeid?'.

 

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Het Parool
Datum verschijning
14-02-1996

« Terug naar het overzicht