Waartoe? Waarheen?

DE HULPVERLENER Jan Nico Scholten is in opspraak. Als voorzitter van enkele door hem opgerichte stichtingen voor hulp aan Afrika is hem verweten 'autocratisch' en 'geheimzinnig' om te gaan met de hem toevertrouwde subsidiegelden van de Europese Commissie en enkele Scandinavische landen. Dat leverde hem inkomsten van ten minste 150.000 gulden per jaar op.

Als bestuurslid van de vrijwilligersorganisatie Vluchtelingenwerk, een functie die hij opgaf toen hij lid van de Eerste Kamer voor de PvdA werd, streek hij ook al zo'n 60.000 gulden per jaar op. De gebrekkige en ondoorzichtige financiele verantwoording deed ook geknoei met onkostenvergoedingen en vliegtickets vermoeden. De Telegraaf meldde voorts dat zich onder de waarnemers die een van zijn hulpstichtingen met gemeenschapsgeld naar de verkiezingen van 1994 in Zuid-Afrika uitzond, ook Scholtens echtgenote en een zoon van minister Pronk bevonden, terwijl de bewindsman eerdere waarschuwingen van Nederlandse diplomaten ter plaatse over het uitgavenpatroon van Scholtens hulporganisaties had genegeerd.

Een frisse geur stijgt uit dit alles niet op. Wellicht is Scholten juridisch (nog net) niets te verwijten, maar dat zegt niets over de morele aanvaardbaarheid van zijn doen en laten. Helaas is dit bij Scholten niets nieuws. De ouderen onder ons herinneren zich het gedoe met aannemers en ambtswoning, waardoor hij begin jaren zeventig in opspraak kwam als burgemeester van Andel. Alleen al gezien dit verleden was het verwonderlijk dat de PvdA-leiding Scholten onmiddellijk na zijn vertrek uit de CDA-fractie in de Tweede Kamer aan een zetel in de Eerste Kamer wilde helpen. In die tijd kende de PvdA echter nog interne partijdemocratie. Pas toen deze, in het kader van 'de vernieuwing' niet formeel, maar wel feitelijk was verdwenen, kwam Scholten vorig jaar alsnog in de Senaat.

Mij gaat het nu niet om zijn kleine geknoei, maar om de Politikverdrossenheit bij Ontwikkelingssamenwerking die hij, ook als er niets aan de hand was geweest, demonstreert. Als lid van de volksvertegenwoordiging wordt hij geacht het regeringsbeleid kritisch te volgen, terwijl hij als voorzitter van zijn hulporganisaties nu juist afhankelijk is van de minister en diens apparaat.

Wie zich enigszins in het Nederlandse ontwikkelingsbeleid van de laatste jaren verdiept, ziet een beleid waarvan de doelstellingen per jaar worden veranderd, zonder dat ook maar enig zicht wordt geboden op behaalde resultaten, en dat in hoge mate door de persoonlijke voorkeuren van de bewindsman is bepaald.

Werkelijke kritiek in de volksvertegenwoordiging bleef uit en dat gold evenzeer voor zijn eigen partij. Vragen naar de feitelijke resultaten van Ontwikkelingssamenwerking was al vloeken in de kerk.

Toch zullen de gelovigen er niet bij stil hebben gestaan dat bestrijding van armoede onder de allerzwaksten in de allerarmste landen veel business class vliegtuigtickets van hulpverleners met hoge salarissen en dito dagvergoedingen vergt, alsmede een uitgebreid en ingewikkeld ambtenarenapparaat. Hoe ingewikkeld valt af te lezen uit het organogram van het ministerie van Buitenlandse Zaken in het Jaarverslag Ontwikkelingssamenwerking 1997. Eigenlijk is het vreemd dat zo'n apart jaarverslag verschijnt, nu Ontwikkelingssamenwerking sinds de 'herijkingsoperatie' organisatorisch geintegreerd is in het ministerie van Buitenlandse Zaken. Misschien verklaart dit waarom men in het jaarverslag tevergeefs zoekt naar het aantal ambtenaren op Ontwikkelingssamenwerking en de personeels- en uitvoeringskosten van het ontwikkelingsbeleid.

Op bladzijde 7 staan de uitgaven en resultaten van Ontwikkelingssamenwerking onder elkaar. De uitgaven bedroegen in 1997 ruim zes miljard gulden. De 'resultaten' van de vijf 'kwantitatieve doelstellingen' staan eronder: twintig procent van de zuivere hulp voor basis sociale voorzieningen; vier procent van de zuivere hulp voor reproductieve gezondheidszorg; 0,1 procent van het bruto nationaal product voor milieu-uitgaven in ontwikkelingslanden; minimaal vijftig miljoen voor tropische bossen; minimaal 0,25 procent van het bnp naar de Minst Ontwikkelde Landen.

Over dit lijstje schreef economisch redacteur Frank Kalshoven van de Volkskrant terecht dat dit helemaal geen doelstellingen zijn. En evenmin zijn het resultaten. Het zijn alleen maar uitgaven ten dienste van niet nader omschreven doeleinden en uit niets wordt duidelijk wat die uitgaven hebben opgeleverd. Aldus illustreert dit verslag dat het Nederlandse ontwikkelingsbeleid in het geheel niet geinteresseerd is in resultaten. Het gaat om de omvang van de uitgaven. Als die maar groot genoeg is, heeft Nederland zijn plicht gedaan. Wat met al dat geld gebeurt, doet niet terzake. In dit klimaat kunnen de Jan Nico Scholtens gedijen.

Een paar weken geleden kondigde Pronks opvolger en partijgenoot Herfkens aan het Nederlandse ontwikkelingsbeleid te concentreren op zo'n twintig landen, in plaats van door te gaan zes miljard gulden te verstrooien over tachtig tot negentig landen. De vrienden van de hulp, bij monde van onder anderen een PvdA-Kamerlid, reageerden verontwaardigd: juist door overal uit te delen verwierf Nederland zich politieke invloed in de wereld. Stemmen kopen voor geld - dat is dus waar het de wereldverbeteraars uiteindelijk om te doen is.

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Het Parool
Datum verschijning
25-11-1998

« Terug naar het overzicht