WAT DOEN WIJ IN IRAK?

Eerst was er de zaak van de sergeant-majoor die overhaast naar Nederland werd overgebracht op verdenking van moord of doodslag. Hij zou een Iraakse plunderaar met een gericht schot hebben doodgeschoten, nadat een waarschuwingsschot niets had uitgericht. De betreffende onderofficier lijkt nu van strafrechtelijke blaam gezuiverd, ook al stond dat niet vast op het moment dat documenten uitlekten volgens welke het Openbaar Ministerie oordeelt dat de Nederlandse troepen in Irak helemaal niet mogen schieten, op niets en niemand. Ondanks poging tot rechtzetting (maar misschien ook wel mede als gevolg daarvan) borrelden alom politieke verwarring en verontwaardiging op.

Even begrijpelijk als te laat. Het moment om precies vast te stellen op welke basis en onder welke voorwaarden Nederlandse troepen in Irak zouden gaan opereren, was voordat ze erop uit werden gestuurd. Daarbij ging het niet zozeer om de geweldsinstructie, want die hoort niet in detail openbaar te zijn. Dat zou mogelijke tegenstanders in de kaart kunnen spelen. Wat wel goed geregeld had moeten worden, zijn de algemene politieke en juridische regels voor het optreden in Irak. Tenslotte gaat het hier om een operatie zonder precedent. Voor het eerst zijn Nederlandse militaire eenheden ingezet in den vreemde zonder een rechtstreeks mandaat van de Verenigde Naties. Ze zijn er niet als peacekeepers, met blauwe helmen, maar ook niet als peace-enforcers, met groene. Resolutie 1483 van de Veiligheidsraad machtigde de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk voorlopig het bewind over Irak te voeren, en zich voor het handhaven van veiligheid en stabiliteit te laten bijstaan door andere staten, die dan echter niet als 'bezettende mogendheid' zouden gelden.

Op die vage basis zitten wij daar. Maar uiteindelijk in de eerste plaats omdat de regering achter de oorlog stond, politiek maar niet militair. Een debat over de gronden waarop Nederland met deze oorlog heeft ingestemd, is eigenlijk nooit in de Tweede Kamer gevoerd. Daaraan had de meerderheid - lees: de regeringspartijen - geen behoefte. Dat veranderde niet toen bleek dat de voornaamste reden om die oorlog te beginnen, de zogenaamde dreiging van Iraakse 'massavernietigingswapens', een leugen is geweest. Regering, CDA, VVD en D66, vinden dat Nederland helemaal niet achter de oorlog is gaan staan vanwege die 'massavernietigingswapens'. Wij waren ervoor omdat Irak zich niet aan Resolutie 1441 van de Veiligheidsraad had gehouden!

Dat argument is bijzonder zwak, en wel om drie redenen. In de eerste plaats omdat regering en regeringspartijen indertijd de oorlog vooral hebben verdedigd met een beroep op die 'massavernietigingswapens'. Lees de Handelingen van de Tweede Kamer er maar op na. Niemand heeft toen gezegd: die massavernietigingswapens doen er niet toe! Het gaat ons om Resolutie 1441!

In de tweede plaats omdat de regering al in september 2002 vond dat voor een oorlog tegen Irak geen nieuwe resolutie van de Veiligheidsraad nodig was, overeenkomstig de toenmalige opstelling van de Amerikaanse regering. Toen vond ze een Resolutie 1441 overbodig. Een paar maanden later was deze echter belangrijk genoeg om er een oorlog over te beginnen.

In de derde plaats hebben de regering en de regeringspartijen nooit een politieke en volkenrechtelijke argumentatie aangevoerd waarom Resolutie 1441 een vrijbrief zou bieden om een oorlog tegen een andere staat te beginnen. Ze hebben zich stilzwijgend verscholen achter die van de Britse regering. Die kwam ermee op de proppen toen alle pogingen, inclusief list en bedrog, waren mislukt om een meerderheid in de Veiligheidsraad achter een nieuwe resolutie te krijgen, die de oorlog zou legitimeren.

De argumentatie werd geleverd door procureur-generaal Lord Peter Goldsmith, een vriend van de Britse premier Tony Blair. Veel bijval van onafhankelijke rechtsgeleerden kreeg hij niet. Vorige week werd Katharine Gun van rechtsvervolging ontslagen. Zij had aan de pers doorgegeven dat de inlichtingendienst waar ze werkte het verzoek van Amerikaanse autoriteiten had gekregen om te helpen bij het afluisteren van leden van de Veiligheidsraad, toen het ging om die nieuwe oorlogsresolutie. Als het tot een proces was gekomen, had ze zich erop beroepen dat de oorlog in strijd met het volkenrecht was begonnen, met andere woorden: dat de interpretatie van Goldsmith juridisch geen stand houdt. Hoewel een veroordeling van Gun onontkoombaar was geweest, heeft Goldsmith, en heeft de Britse regering het niet aangedurfd een onafhankelijke rechtbank een uitspraak over de legaliteit te laten doen. Dit alles ondermijnt evenzeer het officiele Nederlandse standpunt.

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Elsevier
Datum verschijning
06-03-2004

« Terug naar het overzicht