Wederkeer der communisten

 

AF EN TOE wordt de wereld zelf ironisch. Zolang Hongarije deel uitmaakte van het Sovjet-communistisch imperium, heeft de Hongaarse communistische partij bij vrije verkiezingen nooit over een electorale meerderheid beschikt. Dat was ook reden zulke verkiezingen af te schaffen op het moment dat de communisten de macht grepen.

In 1989 stortte het communistisch regime definitief ineen. In al die jaren was het er nooit in geslaagd geloofwaardigheid en legitimiteit te verwerven in de ogen van de eigen burgers. Het was - zeker na de mislukte opstand van 1956 - altijd een 'vreemd' regime gebleven, dat zijn overleving alleen maar dankte aan de Sovjet-Unie. Daarin verschilde Hongarije niet van de andere Oosteuropese staten, met uitzondering van Joegoslavie, Roemenie en Albanie.

Dit gegeven werd ons nog eens even ingewreven bij gelegenheid van de dood van Erich Honecker, bijna twintig jaar lang de ongekroonde koning van de DDR, de Deutsche Demokratische Republik. Wie hem die woorden hoorde uitspreken ('Deutschn Demkraatschen Replik') moet het welhaast eens zijn met de correspondent van de Volkskrant, die hierin een demonstratie zag van het veronderstelde feit dat Honecker nooit zeker was van zijn staat. Misschien volstaat een simpeler verklaring: zo vaak moest Honecker deze uitdrukking bezigen, dat hij erop bekortte. 

Communistische leiders waren altijd gek op elkaar. Als zij elkaar tegenkwamen kusten zij elkaar alsof het om hun maitresse ging. In de literatuur over communisme treft men dan ook fraaie psychoanalytische studies aan, die onder dit vertoon van mannenvriendschap verdrukte homoseksualiteit ontdekken. Maar deze geven ons, naar mijn bescheiden mening, meer inzicht in de psychoanalyse dan in het communisme.

Van historisch belang zijn in dit geval twee warme omhelzingen. Honecker in de armen van Leonid Brezjnev, vlak nadat de eerste Ulbricht had uitgeschakeld. 'Denk erom: je zit er zolang wij het willen,' moet Leonid Erich toen in het oor hebben gefluisterd. Bijna twintig jaar later omhelsde Gorbatsjov dezelfde Honecker, die toen al genoegzaam had duidelijk gemaakt dat 'glasnost' en 'perestrojka' zijn staat onverrichter zake mochten aandoen. 'Als je niet hervormt, ga je eraan,' zo luidde vrij vertaald de boodschap van Gorbatsjov bij De Kus. Een paar maanden later was het inderdaad gedaan met de macht van Honecker.

Nog geen twee jaar later trouwens ook met die van Gorbatsjov: het communisme bleek niet in staat zichzelf te hervormen zonder macht en identiteit te verliezen. In Nederland was dit al bewezen door de CPN, maar het pionierswerk van Ina Brouwer en Marcus Bakker is klaarblijkelijk op dorre grond verricht. 

En nu dit: de omgebouwde communistische partij van Hongarije verwerft bij vrije verkiezingen een parlementaire meerderheid: 209 van de 386 zetels. En het is een echte meerderheid, niet zo een als die waarmee Margaret Thatcher Groot-Brittanie rueeerde (met nooit meer dan 42 procent van de uitgebrachte stemmen). De Hongaarse Socialistische Partij behaalde 53 procent, een uitzonderlijk resultaat, dat niet op zichzelf staat. Ook in Polen en Litouwen kwamen ex-communistische partijen aan de macht, na democratische verkiezingen.

Hoe is dat te verklaren ? Dat is een vraag van groot belang. Een deel van het antwoord bestaat eruit dat deze partijen erin zijn geslaagd zich succesvol te transformeren. Het zijn inderdaad geen communistische partijen meer, die zich programmatisch en ideologisch beroepen op het marxisme-leninisme. Alleen de organisatie, het kader en maar ten dele de leiding zijn hetzelfde gebleven. 

Zonder twijfel is een andere reden voor hun succes negatief. Zij hebben gewonnen nadat conservatief-liberale partijen de kans hebben gehad de failliete boedel van het communisme te liquideren, iets waarin zij niet bijster succesvol zijn geweest. Dat heeft vooral twee redenen. 

De eerste is dat de verwachtingen in OostEuropa te hoog waren gespannen. Er is geen sprake van dat het verschil in welvaart met West-Europa op korte termijn kan worden geslecht. Als het al gebeurt - wat ik betwijfel - zal het tientallen jaren duren. Dat is een tijdsbestek voorbij de horizon van de politiek.

De tweede reden is dat 'de tucht van de markt' die zogenaamd werd geetroduceerd in het voormalige Oostblok, sommige groepen buitensporig beloont, maar veel grotere groepen verarmt en benadeelt. De dominantie van een kortzichtig liberalistisch economisch denken eist nu zijn tol. Bestaanszekerheid is een minimumvoorwaarde in een democratie, die niet straffeloos kan worden opgeofferd aan economische dogma's.

Toch is er ook nog een andere kant aan de wederkeer der communisten (die dus geen communisten meer zijn). Dat is de erfenis van het politieke program van de oppositionele bewegingen onder de communistische regimes in de jaren tachtig. De sleutelterm daarin was het begrip 'anti-politiek'. 'Politiek' werd gelijkgesteld met de praktijk van de communistische staat en de communistische partij. 'Anti-politiek' was daartegenover het maatschappelijk handelen van 'het volk'. 

Dit program was - met name in Polen en Tsjechoslowakije - zeer succesvol bij het doen ineenstorten van de communistische regimes. Maar daarna is het desastreus geweest. Politiek is ook: weten om te gaan met macht. De idee van 'anti-politiek' heeft bewerkstelligd dat de oppositionele bewegingen zich na de overwinning niet hebben weten te transformeren in organisatorisch krachtige en ideologisch duidelijke politieke partijen. In dit vacuum zijn de voormalige communisten gekropen, die wel over de vaardigheden en de mentale instelling beschikten om dit onmisbare element van politiek te exploiteren.

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Het Parool
Datum verschijning
01-06-1994

« Terug naar het overzicht