Weer terug: de JSF


 Elsevier,19-07-2003        

De suggestie van D66 om, als er dan toch ingrijpend extra moet worden bezuinigd, de overheidsdeelname aan de bouw van de Joint Strike Fighter (JSF) te schrappen, viel vrijwel samen met de publicatie door het Pentagon van een rapport waaruit bleek dat Nederlandse bedrijven tot nu toe nauwelijks orders voor de ontwikkeling van het vliegtuig hadden bemachtigd. Om voor zulke orders in aanmerking te komen heeft Nederland vorig jaar 800 miljoen dollar gefourneerd.

            Op het rapport is wisselend gereageerd. Het belangrijkste defensiebedrijf in Nederland, Thales, ziet de scepsis waarmee het de Nederlandse inkoop in het JSF-project indertijd bezag, bevestigd. Stork Aerospace, dat de grootste order heeft binnengehaald, heeft een veel zonniger beeld van de toekomst.

            De andere regeringspartijen houden zich aan het hun vertrouwde Betuweroute-scenario (‘Het is beter ten hele gedwaald dan ten halve gekeerd’) en aangezien D66 niet nodig is voor een parlementaire meerderheid zal Zalm wel op onderwijs en zorg bezuinigen, maar niet op de JSF-participatie. Dat Nederland helemaal nog niet heeft besloten dit toestel aan te schaffen is een detail van later zorg.

            In het Nederlandse debat ontbreekt ook nu weer elk besef van de werkelijke politieke context van het JSF-project, die uiteindelijk bepalend zal zijn voor de vraag of de honderden miljoenen belastinggeld inderdaad ooit naar de staat terug zullen vloeien.

Die context wordt gevormd door de ‘lessen’ die in de Washington zijn getrokken uit de oorlogen van de laatste jaren. Noch in de Eerste Golfoorlog, noch in Kosovo, Afghanistan en Irak hebben zich luchtgevechten voorgedaan. Jachtvliegtuigen met als voornaamste taak de jagers van een tegenstander uit te schakelen (air superiority-fighters) hebben, bij gebrek aan tegenstanders, nauwelijks langer bestaansrecht. Dat is één les.

De VS ontwikkelen op dit moment behalve de JSF (F-35) de F-22 Raptor en de F/A-18E. De F-22 is de opvolger van de huidige Amerikaanse air superiority fighter, de F-15. Volgens de nieuwe inzichten is dit immens dure toestel eigenlijk overbodig en zou het geschrapt moeten worden, omdat zelfs de Amerikaanse begroting niet de gelijktijdige ontwikkeling en bouw van drie militaire vliegtuigen kan dragen. (De JSF was al ontworpen als een gemeenschappelijk vliegtuig voor Luchtmacht, Marine en Mariniers.)

Maar zo werkt dat niet volgens de logica van het Pentagon. US Airforce is niet van plan de lieveling van de luchtmachtgeneraals te schrappen. De F-22 is inmiddels de F/A (attack)-22 geworden en gesproken wordt al van ook een FB (bomber)-22. Van luchtjager wordt het toestel jachtbommenwerper en eventueel komt er ook een bommenwerperversie. Wanneer deze ontwikkeling zich doorzet, raakt de JSF op twee manieren in het gedrang. Vanzelfsprekend allereerst financieel, maar belangrijker is dat de F/A-22 de JSF overbodig maakt. De F/A-22 zal alles kunnen wat de JSF kan, maar dan beter.

Voorzover er nog jachtvliegtuigen naast de F/A-22 nodig zijn, kan volstaan met een ‘F-16 Plus’, een gemoderniseerde versie van de F-16 die veel goedkoper zal zijn dat de JSF. Daarover wordt al serieus in het Pentagon gedacht. Waarom ook niet? Dertig jaar geleden kwam de F-16 in dienst als een lichtgewichtjager naast de F-15. Maar de F-16 werd de standaardjager van US Airforce en verschillende andere luchtmachten. De levensduur van vliegtuigen wordt bepaald door onderhoud en regelmatige modernisering. Van buiten ziet het vliegtuig er nog steeds zo uit als het eerste exemplaar, dat in april 1952 het luchtruim koos en waarvan het laatste in 1962 werd geproduceerd.  De immense B-52 bommenwerper zal echter tot 2040 in dienst te blijven.

Het economisch succes van de JSF hangt af van het aantal geproduceerde toestellen. Indertijd was uitgangspunt dat de Amerikaanse luchtmacht, de Amerikaanse Marine en het Amerikaanse Corps Mariniers drie verschillende versies van de JSF zouden afnemen, in totaal 3000, en dat er nog eens 3000 zouden worden gebouwd voor de export. De Amerikaanse Marine heeft zijn bestelling echter al met honderden toestellen verminderd. Op dit moment staat de teller op 2600 exemplaren voor de VS en Groot-Brittannië. Maar vast staat dat geenszins.    

Het succes van het JSF-project  is dus nog lang niet voorspelbaar en uiteindelijk vooral afhankelijk van bureaupolitiek in het Amerikaanse defensie-apparaat. Maar dat had al bekend moeten zijn toen de Tweede Kamer vorig met het voorstel, nog afkomstig van het tweede kabinet Kok, instemde. Een jaar later kan men zich er alleen nog maar eens over verbazen dat particuliere investeerders kennelijk niet bereid waren  800 miljoen dollar te investeren in de ontwikkelingskosten, als het rendement inderdaad – zoals ook nu weer wordt voorgespiegeld –  het zevenvoudige zal zijn.  

Bart Tromp

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Elsevier
Datum verschijning
19-07-2003

« Terug naar het overzicht