Westen meet met twee maten

Westerse landen spelen een beschamende rol bij het inrekenen van oorlogsmisdadigers, vindt Parool-columnist Bart Tromp. Kofi Annan, medeverantwoordelijk voor de genocide in Rwanda, wordt opnieuw de hoogste baas van de VN. En de Serviers stuurden Milosevic .

DE SLAG op het Merelveld, de centrale gebeurtenis in de Servisch-nationalistische mythologie, had plaats op 28 juni 1389. 28 juni 1901: het huwelijk van aartshertog Franz Ferdinand en gravin Sophie Chotek, dat ter plaatse morganatisch voor altijd wordt verklaard. De gravin is van te lage adel om haar echtgenoot in functie te vergezellen. Een uitzondering: als de troonopvolger optreedt als inspecteur-generaal van Oostenrijks-Hongaarse strijdkrachten. Zodoende vergezelde zij hem bij zijn inspectie in Bosnie-Hercegovina, waar zij op 28 juni 1914 in Sarajevo werden vermoord. Slobodan Milosevic op het hoogtepunt van zijn macht: zijn toespraak tot bijna een miljoen Serviers op het Merelveld (in Kosovo): 28 juni 1989.

In de nacht van 28 op 29 juni 2001 zit ik, zoals dat heet, 'aan de beeldbuis gekluisterd', tot het geratel van een wentelwiek hoorbaar wordt. Precies over mijn huis vliegt een nauwelijks zichtbare helikopter met gedoofde lichten in de richting van de gevangenis in Scheveningen, een halve kilometer verderop. Even later bevestigt de tv dat zich aan boord Slobodan Milosevic bevond. Eind goed al goed?

Het lijdt geen twijfel dat Milosevic' politiek de eerste verantwoordelijkheid draagt voor het menselijk leed dat is teweeggebracht in wat toen nog Joegoslavie heette vanaf het begin van de gewelddadigheden, nu tien jaar geleden. Of deze politieke verantwoordelijkheid onomstotelijk juridisch kan worden bewezen, daarover gaat het proces dat deze week begon met de voorgeleiding van Milosevic aan het VN Tribunaal inzake oorlogsmisdaden in voormalig Joegoslavie.

De besluitvaardigheid van de Servische regering bij de overdracht van Milosevic aan het Tribunaal staat in schril contrast tot het optreden van westerse staten. Zeker, het dreigement geen hulp aan Servie te verschaffen, heeft premier Djindic in die besluitvaardigheid gesterkt. Niettemin heeft hij gedaan wat de Verenigde Staten, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk of de Navo de afgelopen vijf jaar hebben nagelaten: hij heeft Milosevic laten arresteren en uiteindelijk uitgeleverd.

Maar in het door de Navo (Sfor) beheerste Bosnie lopen Radovan Karadzic en een aantal andere in staat van beschuldiging gestelde oorlogsmisdadigers misschien niet ongestoord, maar niettemin nog altijd vrij rond. Ook moet niet worden vergeten hoe lang het Tribunaal niet is tegengewerkt door dezelfde staten die het in 1993 in het leven riepen, als alternatief voor een gewapende interventie om een eind te maken aan het moorden in Bosnie.

Informatie over de toen gepleegde oorlogsmisdaden - zoals het bestaan van concentratiekampen in Bosnie; verzameld door inlichtendiensten - werd niet alleen geheimgehouden voor het publiek, maar ook niet ter beschikking gesteld van het Tribunaal. Toch zal zulke informatie waarschijnlijk van beslissende betekenis zijn in het proces tegen Milosevic. Zo is het elektronische verkeer tussen het Joegoslavische hoofdkwartier in Belgrado en het Drina-korps van het Bosnisch-Servische leger, dat de aanval op Srebrenica uitvoerde, zeker opgevangen en vastgelegd door westerse inlichtingendiensten.

De aankomst van Milosevic in Scheveningen is geen reden tot voldoening, eerder een om met zorg en schaamte terug te zien op de Joegoslavie-politiek van de westerse staten in de afgelopen tien jaar. Aanklager Carla del Ponte overweegt de aanklacht tegen Milosevic uit te breiden met de beschuldiging van genocide.

In deze zelfde week werd onder algemeen gejuich Kofi Annan voor een tweede termijn als secretaris-generaal van de Verenigde Naties voorgedragen. Allerwegen roemde men hem als de juiste man op de juiste plaats.

Catastrofe

Toch draagt Annan medeverantwoordelijkheid voor de enige onbetwiste genocide van de afgelopen tien jaar: de welbewust georganiseerde massamoord door Hutu-extremisten op Tutsi's en Hutu's in Rwanda, in april en mei 1994. In oktober 1993 was een kleine VN-vredesmacht met een beperkt mandaat in Rwanda gestationeerd. De commandant van de VN-vredesmacht, de Canadese generaal Romeo Dallaire, berichtte het hoofd van het Department of Peacekeeping Operations (DPKO) van de VN op 11 januari 1994, drie maanden van tevoren, in detail over de voorbereidingen van de massamoord. Hij vroeg daarbij om uitbreiding van zijn mandaat teneinde ten minste de geheime wapenopslagplaatsen op te kunnen sporen en inspecteren. (Alleen al meer dan een half miljoen kapmessen lagen inmiddels klaar voor gebruik.)

Maar Kofi Annan, toentertijd hoofd van het DPKO, verbood Dallaire ook maar iets te doen om de naderende catastrofe tegen te gaan en heeft diens rapport nooit doorgegeven aan de toenmalige secretaris-generaal, Boutros Boutros-Ghali, en ook niet aan de Veiligheidsraad. Hij is daar later officieel voor berispt, maar dat heeft voor zijn verdere carriere geen enkel gevolg gehad. Dat blijkt wel uit het feit dat ook in de media aan dit noodlottige tekortschieten in een situatie waarin het erop aankwam, geen woord is vuil gemaakt bij de aanloop tot zijn tweede ambtstermijn.

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Het Parool
Datum verschijning
05-07-2001

« Terug naar het overzicht