Zelfreiniging bij de VN
HET RAPPORT VAN de Verenigde Naties over de val van Srebrenica is van een ongebruikelijke hardheid en helderheid. De VN als organisatie beschikken in het algemeen niet over een sterk zelfkritisch, laat staan zelfreinigend vermogen. Het is nog maar kort geleden dat begonnen is met een systematische evaluatie van het eigen optreden; dat resulteerde in een kritisch verslag over de VN-operatie in Somalie door de daarvoor speciaal ingestelde 'Lessons Learned'-eenheid.
Voor het 'Srebrenica Report' tekent de secretaris-generaal van de VN, Kofi Annan. Kofi Annan was gedurende het grootste deel van de oorlog in Bosnie als undersecretary-general hoofd van het Department of Peace Keeping Operations, DPKO. Het DPKO was de voornaamste VN-instantie bij het optreden van de VN in voormalig Joegoslavie.
De VN is een buitengewoon hierarchische organisatie, waarin het naleven van bureaucratische rituelen vaak als het hoogste goed geldt.
Voor het DPKO kwam dit in voormalig Joegoslavie neer op het vasthouden aan de ideologie van peacekeeping die de bestaansgrond van het departement vormt. Volgens deze ideologie bestaat dit uit het onpartijdig toezien van VN-troepen op een bestand tussen twee partijen, waarbij militair optreden tegen schendingen van dat bestand in feite wordt uitgesloten.
In zijn rapport laat Kofi Annan geen spaan heel van de ideologie van het DPKO in voormalig Joegoslavie.
'Wij trachtten de vrede te bewaren en de regels van vredeshandhaving toe te passen, terwijl er geen vrede was die kon worden gehandhaafd. Omdat we wisten dat elke andere handelwijze de levens van onze troepen in gevaar zou kunnen brengen, trachtten wij een omgeving te scheppen - of te verbeelden - waarin de principes van vredeshandhaving (overeenkomst tussen de partijen, stationering van troepen op basis van toestemming, en onpartijdigheid) konden worden nageleefd. Wij trachtten de situatie op de grond te stabiliseren met staakt-het-vuren-afspraken, hetgeen ons dicht bij de Serviers bracht, die een groter deel van het land beheersten. Wij trachtten het gebruik van geweld te vermijden, uitgezonderd zelfverdediging, hetgeen ons in conflict bracht met de verdedigers van de veilige gebieden, waarvan de veiligheid afhing van ons gebruik van geweld.'
In Nederland is het rapport voornamelijk gelezen als het vrijpleiten van Dutchbat 3 van verantwoordelijkheid voor de val van de enclave. Maar behalve Edward Luttwak ken ik niemand die van mening is dat Dutchbat zich militair tegen de oprukkende Serviers teweer had moeten stellen. Zelfs Luttwak verwachtte daar niet van dat Srebrenica zou zijn behouden.
Overigens is het VN-rapport sterk gebaseerd op eerdere Nederlandse onderzoeken, zoals het Debriefing-rapport van het ministerie van Defensie. Kritiek op Dutchbat is er wel: waarom maakte het bataljon niet veel eerder melding van de sinistere wijze waarop de Bosnisch-Servische strijdkrachten na de val van Srebrenica voorbereidingen voor de massamoord op de mannelijke bewoners troffen? Of dat veel had uitgemaakt betwijfelt Annan overigens tussen de regels door.
Generaal Mladic had in ieder geval geen risico genomen. Niet alleen was de aanval zorgvuldig voorbereid en had hij juist geschat dat er geen pogingen zouden worden gedaan om zijn opmars met luchtaanvallen te stuiten. Minstens zo grondig waren zijn voorbereidingen om de vrouwen en kinderen zo snel mogelijk af te voeren en de mannen al even vlug te vermoorden, voor de 'internationale gemeenschap' daartegen zou kunnen optreden, als ze het al had gewild. Ook daarin kreeg hij gelijk.
Dat was eigenlijk niet moeilijk. Het rapport bevat talloze voorbeelden van grove schendingen van afspraken door de Bosnische Serviers, die door het hoogste niveau bij Unprofor en de VN ofwel genegeerd werden, ofwel in een ondoorzichtige besluitvorming verdwenen.
Al vanaf februari 1995 begon, in strijd met de gemaakte afspraken, het Bosnisch-Servische leger de bevoorrading van Dutchbat 3 in Srebrenica te belemmeren. In dit rapport kan men daarover lezen dat de klachten daarover van bataljonscommandant Karremans genoteerd werden, maar meestal niet doordrongen tot hogere echelons van de bevelvoering. Van enig optreden tegen de Bosnische Serviers was nimmer sprake. Generaal Rupert Smith, de commandant van Unprofor in Bosnie stelde voor Dutchbat 3 dan maar met helikopters te bevoorraden, onder dekking van Navo-vliegtuigen.
Maar op hoger niveau verdween zijn aanbeveling, zonder dat een alternatief werd geboden. Regelmatig bleek de Veiligheidsraad verdeeld te zijn over de aanbevelingen van de secretaris-generaal, met als uitkomst: dat er niets werd gedaan. Het rapport van Annan is ongezouten kritisch over de VN-organisatie, maar de kern van de zaak ligt toch elders: bij de Veiligheidsraad, want die neemt de beslissingen op grond waarvan de VN al of niet in actie komen.
Wanneer men daar niet tot overeenstemming kan of wil komen, mogen peacekeeping-operaties begonnen worden als een substituut voor een gemeenschappelijke politiek, en dat is, zoals Annan schrijft, precies wat er in voormalig Joegoslavie gebeurde.
- Auteur
- Bart Tromp
- Verschenen in
- Het Parool
- Datum verschijning
- 17-11-1999