Zum Kotzen

NIET president Clinton is het probleem. Geen enkele Amerikaanse president zou aan een speciaal openbaar aanklager als Kenneth Starr en zijn juridische bloedhonden zijn ontsnapt. Zelfs tegen Harry Truman had hij wel een zaak geconstrueerd.

Had Truman in 1950 niet een razende brief aan de muziekcriticus van de Washington Post geschreven, nadat deze een vernietigende recensie had gepubliceerd van een recital van Trumans dochter Margaret? Had de president daarin niet de hoop uitgesproken ooit de criticus te ontmoeten, omdat deze daarna 'een nieuwe neus, biefstukken voor z'n blauwe ogen en misschien een kruk' nodig zou hebben? Impeachable offenses als dreiging met geweld en aantasting van de vrijheid van meningsuiting, dat zou Starr in zijn rapport aan het Congres hebben geconcludeerd.

Het probleem is in de eerste plaats een speciaal openbaar aanklager die zijn veel te ruime bevoegdheden heeft misbruikt om een heksenjacht op de president te ontketenen. Het bestaat ook uit een Hooggerechtshof dat toestond tegen de zittende president een justitieel onderzoek in te stellen wegens 'seksueel hinderen', ook al kwam de dame in kwestie daarmee pas jaren na dato op de proppen. Uiteindelijk is de aanklacht geseponeerd wegens gebrek aan bewijs. Maar zonder deze zaak had Starr niet de ruimte gehad de relatie tussen Clinton en Monica Lewinsky te onderzoeken.

Dit alles is alleen begrijpelijk in de context van een samenleving waarin de juridificering van het maatschappelijk leven tot absurde hoogten is gestegen.

Het volgende probleem is de volledige ideologisering van de Amerikaanse politiek, waarin een deel van de Republikeinse meerderheid in het Congres van meet af aan niet heeft willen accepteren dat William Jefferson Clinton door grote meerderheden van de Amerikaanse burgers is gekozen en herkozen. De op niets gebaseerde leugens over en verdachtmakingen van de Clintons, varierend van oplichterij en moord tot landverraad, zijn jarenlang verspreid door extreem-rechtse groeperingen en media en door Internet-halvegaren, maar ook door zogenaamd nette rechtse columnisten als George F. Will en Nixons voormalige tekstschrijver William Safire in kranten als The New York Times en de Washington Post.

Dit politiek extremisme komt nu tot uiting bij de behandeling van de zaak-Clinton in het door Republikeinen beheerste Congres. Een grand jury dient in het Amerikaanse rechtsstelsel om vast te stellen of sprake is geweest van wetsovertreding. Daarom is er geen verdachte, maar ook geen mogelijkheid tot juridische verdediging van de ondervraagde. Daarom blijft zulk onderzoek geheim.

Dat gold in elk geval wel voor het onderzoek waaraan de Republikeinse voorzitter van het Huis van Afgevaardigden, Newt Gingrich, twee jaar geleden werd onderworpen wegens het mogelijk afleggen van valse verklaringen en belastingontduiking. Het onderzoek resulteerde in de slotsom dat dit inderdaad het geval was geweest. Gingrich kreeg van het Huis van Afgevaardigden inzage in de onderzoeksresultaten voordat deze publiek werden gemaakt, maar hetzelfde Huis ontzegde president Clinton dit recht.

Het openbaar maken van de ondervragingen van de president op papier en video is zonder precedent en in strijd met elementaire noties van billijkheid en recht. Nog bonter is het als volksvertegenwoordigers Clinton oproepen op te houden met 'juridische haarkloverij', terwijl Starrs gehele zaak daar nu juist op berust.

Het derde probleem is dat de Amerikaanse politieke elite niet in staat is onderscheid te maken tussen doodzonden en dagelijkse zonden. Onder die politieke elite versta ik dan: de landelijke politici en de voornaamste media, die zich steeds geirriteerder tonen over het feit dat de Amerikaanse staatsburgers maar niet bereid zijn dat onderscheid te vergeten.

Impeachment is het uiterste middel van de Amerikaanse volksvertegenwoordiging om een gekozen president af te zetten. Het enige wat dan telt, is dat hij (of zij) de constitutionele orde heeft geschonden. President Nixon deed dat, niet door over Watergate te liegen (zoals zijn verdedigers nu zeggen om hem met Clinton op een lijn te brengen), maar door een inbrekersteam op politieke tegenstanders af te sturen. Een uitgelokte leugen over een buitenechtelijke relatie is van een geheel andere orde.

De weg die nu wordt gevolgd door het Congres, getuigt van trieste politieke onverantwoordelijkheid. Niet Clinton is van een voortgezette impeachmentprocedure het slachtoffer, maar het Amerikaanse presidentschap en meer nog het Amerikaanse politieke stelsel.

De leden van het Congres en de Senaat degraderen zichzelf en hun staat. Zij doen mij denken aan de Lycische boeren uit de Metamorfosen van Ovidius, die vanwege hun kwaadsprekerij in kikkers werden veranderd, maar toch doorgingen met lasteren. Quamvis sint sub aqua, sub aqua maledicere temptant: al zijn ze onder water, toch proberen ze ook onder water kwaad te spreken. (Ik geef toe dat dit een van de schaarse zinnen is die ik aan mijn klassieke opleiding heb overgehouden.)

Minder poetisch, maar even passend is het commentaar van Helmut Kohl op de wijze waarop de Amerikaanse politiek probeert van Clintons tamelijk treurige affaire een constitutionele kwestie te maken: Zum kotzen.

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Het Parool
Datum verschijning
23-09-1998

« Terug naar het overzicht