Zwart schaap

De val van de safe area Srebrenica was een internationale ramp. Daar wil men in Nederland niet aan, hoewel het NIOD-rapport Srebrenica - een 'veilig' gebied nu juist het internationale karakter benadrukt van de gang van zaken die tot de moord op ruim 7500 Bosniërs leidde en de deportatie van enkele tienduizenden vrouwen en kinderen. Binnen de kortst mogelijke keer is na de publicatie van het rapport 'Srebrenica' hier teruggebracht tot een Nederlandse kwestie, waarin naar vaderlands gebruik de schuldvraag voorop staat.

'Het blijkt nog steeds zeer moeilijk om over eigen samenlevingen in termen van onpersoonlijke samenhangen te denken, zeker als het internationale conflicten betreft of spanningen binnen samenlevingen, die de dreiging van geweldgebruik met zich mee brengen', schreef de socioloog G. van Benthem van den Bergh ruim twintig jaar geleden in zijn essay De schuldvraag als oriëntatiemiddel. Daarom, zo constateerde hij toen, vallen mensen in zulke situaties graag terug op het stellen van de schuldvraag. Deze verschaft een ogenschijnlijke eenvoud waarin ingewikkelde politieke of maatschappelijke patronen gereduceerd zijn tot het handelen van aanwijsbare mensen.

Het is een diagnose die heel goed van toepassing is op de wijze waarop Nederland van Srebrenica een Nederlandse trauma heeft gemaakt: door de kwestie los te maken van de verbanden op internationaal niveau: de besluitvorming in de Veiligheidsraad, de werkwijze van het UN Department of Peace Keeping Operations, de manier waarop Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk het mandaat van UNPROFOR hebben bepaald en ga zo maar door.

Al bij de presentatie van het NIOD-rapport in de Ridderzaal merkte ik dat bij de aanwezige kamerleden en journalisten het rijzen van een stemming dat er nu eindelijk koppen moesten rollen, zeker nu het rapport Dutchbat III en zijn commandant, overste Karremans, had ontdaan van de hun omgehangen zwarte schapenvachten. Zonder dat iemand meer had kunnen lezen dan de samenvatting van het rapport, weerklonk toen al de roep om nu toch eindelijk een parlementaire enquête in te stellen.

Binnen een week trad het kabinet af en nam de Tweede Kamer inderdaad het besluit tot zo'n enquête. De gang van zaken is op zijn zachtst gezegd wonderlijk. Wonderlijk, gezien de oorspronkelijke opzet achter het NIOD-rapport, nog wonderlijker in termen van gezond verstand en politieke verantwoordelijkheid.

Minister-president Kok rechtvaardigde het besluit tot aftreden in termen van het nemen van medeverantwoordelijkheid -niet: schuld - voor de val van Srebrenica. Het kabinet nam hiermee de last op zich van het laatste kabinet Lubbers, want dit besloot indertijd een Nederlands bataljon aan de VN af te staan om in Srebrenica toe te zien op de naleving van de safe area-overeenkomst - volgens het NIOD-rapport een onverantwoord besluit.

Dit aftreden is allerwegen met respect bejegend. Het is echter een loos gebaar: op 15 mei was er hoe dan ook een eind aan het kabinet gekomen. Maar nu is wel een serieus debat over het NIOD-rapport in de Tweede Kamer onmogelijk geworden.

De Tweede Kamer heeft er ook een potje van gemaakt. Het besluit tot een parlementaire enquête viel voordat de parlementariërs het NIOD-rapport hadden kunnen lezen, terwijl niemand kon zeggen welke vragen door deze enquête beantwoord moeten worden. Om dat uit te zoeken is nu een commissie ingesteld: een bizarre gang van zaken. Het wordt nog erger als je de motieven hoort van de voorstanders van zo'n enquête: zij willen dat de hoofdrolspelers nog eens in het licht van de televisiecamera's hun verhaal doen. Niet 'waarheidsvinding' (een gruwelijk neologisme), maar politiek theater is kennelijk de bedoeling. Alsof één Bijlmer-enquête niet volstaat.

Hoe het had gemoeten en hoe het had gekund:

Kamer en kabinet lezen het NIOD-rapport. Op grond daarvan komen beide tot conclusies over wat er in Nederland fout is gegaan en welke lering daaruit moet getrokken worden. (Dat is overigens in de afgelopen zeven jaar al goeddeels gebeurd, bijvoorbeeld als gevolg van het parlementaire onderzoek van de commissie Bakker, twee jaar geleden). Mochten klemmende vragen van politiek belang niet op basis van het NIOD-rapport kunnen worden beantwoord, dan zou de Kamer daarover nader onderzoek kunnen (laten) doen, eventueel een politieke enquête houden. Het doel van zo'n enquête zou hetzelfde moeten zijn als dat van de discussie over het NIOD-rapport: lering trekken. Niet de jacht op vermeende zwarte schapen.

Zeven jaar is er gewacht op het NIOD-rapport omdat de daarin verzamelde informatie de basis zou moeten leveren voor een politieke beoordeling van de val van Srebrenica en het Nederlandse aandeel daarin. Nu het rapport er is, hebben kabinet en Tweede Kamer het vrijwel onmiddelijk terzijde gelegd. De eerste heeft het debat erover ontlopen door haar ontslag in te dienen, de tweede door als een kip zonder kop tot een enquête te besluiten zonder eerst vast te stellen wat daar dan het doel van zou moeten zijn.

 

Bart Tromp

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Elsevier
Datum verschijning
27-04-2002

« Terug naar het overzicht